Veilig

Gepubliceerd op 27 mei 2025 om 18:22

“U sluit mij in van achteren en van voren, U legt Uw hand op mij.”
(Psalm 139:5, HSV)

Er is geen plek waar God niet is. De dichter van Psalm 139 weet zich volledig omsloten – van achteren, van voren, van boven. In het Hebreeuws staat hier het werkwoord tsur, dat ook “omsingelen” of “beschermen” kan betekenen. Het is de taal van een veilige vesting, maar ook van tedere nabijheid. Niet vijandelijk, maar als een schild. Zoals een herder zijn hand op het hoofd van het lam legt — niet om het te beheersen, maar om het gerust te stellen.

Gods hand op ons is geen dwang, maar rust. Geen bedreiging, maar bevestiging. Zijn nabijheid is niet beperkt tot het nu; Hij is achter ons met Zijn trouw en vóór ons met Zijn plannen. Zoals Paulus schrijft: “Hij Die u roept, is getrouw; Hij zal het ook doen” (1 Thessalonicenzen 5:24).

Voor David betekent dit vers geen verstikking, maar juist ruimte voor vertrouwen. God is groter dan ons verleden en wijzer dan onze toekomst. Zijn hand rust op ons, niet als een last, maar als een zegen. Niet als een stempel, maar als een zegel van liefde.

Gebed
Vader,
Dank U dat U ons omringt met Uw trouw.
Leg Uw hand op ons als we zwak zijn en onszelf niet kunnen dragen.
Wees onze veiligheid, ook als wij het overzicht verliezen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.