Wat is het Lichaam van Christus?

Het Lichaam van Christus is één van de meest centrale en wonderlijke waarheden die God in deze bedeling van genade heeft geopenbaard. Het is een geestelijke werkelijkheid die uniek is voor de tijd waarin wij leven, en die ons inzicht geeft in de positie, roeping en eenheid van gelovigen die in Christus zijn.

Deze verborgenheid werd niet eerder geopenbaard aan voorgaande generaties, maar is pas na Handelingen 28 door Paulus onthuld, in zijn brieven geschreven vanuit gevangenschap. Tot en met het boek Handelingen zien we dan ook dat Paulus zich eerst richt op Israël en hun herstel blijft verkondigen. Pas aan het eind van Handelingen (hoofdstuk 28:28), als Israël het evangelie verwerpt, spreekt Paulus deze belangrijke woorden uit:

“Laat het u dan bekend zijn dat de zaligheid van God aan de heidenen gezonden is, en die zullen luisteren.”

Vanaf dat moment verandert de aard van zijn bediening. De brieven die hij daarna schrijft – Efeziërs, Kolossenzen, Filippenzen, Filemon, 2 Timotheüs en Titus– worden gekenmerkt door een ander perspectief: hemels, niet aards; gericht op het Lichaam van Christus, niet op het Koninkrijk voor Israël. Hierin ligt dus de kern: de verborgenheid van het Lichaam van Christus werd pas ná Handelingen 28 geopenbaard.

Dit is belangrijk, omdat het voorkomt dat we beloften voor Israël verwarren met de roeping van de Gemeente vandaag. Het helpt ook om Paulus’ late brieven in het juiste licht te lezen: niet als voortzetting van wat eerder was, maar als een hemelse openbaring van een totaal nieuw werk van God.

In deze brieven opent de apostel een hemels perspectief op de Gemeente: niet als voortzetting van Israël, maar als een totaal nieuw werk van God, los van etnische of religieuze afkomst.

De apostel schrijft in Efeziërs 1:22-23:

“En Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen en heeft Hem als Hoofd over alle dingen gegeven aan de Gemeente, die Zijn Lichaam is, en vervuld wordt met Hem Die alles in allen vervult.”

Het Lichaam van Christus is dus de Gemeente van deze tijd: een geestelijke eenheid, gevormd uit allen die door geloof in Christus zijn verzegeld met de Heilige Geest (Ef. 1:13), ongeacht hun achtergrond. Dit Lichaam is niet zichtbaar met natuurlijke ogen, want het bestaat niet uit aardse structuren of systemen, maar uit gelovigen die door Gods Geest aan elkaar verbonden zijn.

Wat is het Lichaam van Christus?

We kunnen het Lichaam van Christus omschrijven als de geestelijke eenheid van allen die door de Gods Geest in Christus zijn gedoopt en nu samen één zijn in Hem. Het is geen organisatie, maar een organisme. Geen aards volk met wet en tempel, maar een hemels volk, verbonden met een hemels Hoofd. Deze doop in Christus is niet een (zichtbaar) ritueel of een (fysieke) handeling, maar een geestelijke realiteit, zoals beschreven in 1 Korintiërs 12:13:

“Want ook wij allen zijn door één Geest tot één Lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en wij allen zijn van één Geest doordrenkt.”

Let wel: deze doop in het Lichaam is geen voortzetting van iets ouds, maar het begin van iets geheel nieuws. Het is niet het herstel van Israël of de opname van heidenen in het Joodse verbond, maar de schepping van één nieuwe mens, los van de wet en verbonden met de Christus (Ef. 2:15-16).

Wie behoren tot dit Lichaam?

Alleen zij die werkelijk door geloof tot Christus behoren, maken deel uit van dit Lichaam. Het zijn mensen die hun vertrouwen niet stellen in werken of traditie, maar in het volbrachte werk van Christus. Zoals Paulus schrijft:

“Als iemand de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe.” (Romeinen 8:9)

Het Lichaam bestaat dus uit ware gelovigen. Zij hebben deel gekregen aan het leven van Christus, zijn overgeplaatst vanuit het rijk van de duisternis in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde (Kol. 1:13), en zijn verzegeld met de Heilige Geest tot de dag van de verlossing (Ef. 1:13-14; Ef. 4:30).

Tot dit Lichaam behoren zowel Joden als heidenen, maar niet langer als afzonderlijke groepen. In het Lichaam is geen onderscheid meer tussen etnische achtergronden:

“Daarin is niet Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar en Scyth, slaaf en vrije, maar Christus is alles en in allen.” (Kolossenzen 3:11)

Deze geestelijke eenheid is fundamenteel voor het verstaan van Gods huidige handelen met de mensheid. Het laat zien dat Gods plan met Israël tijdelijk is onderbroken en dat Hij nu werkt met een hemels volk dat zijn oorsprong vindt in de hemel. Het is een verborgenheid die nu geopenbaard is aan Zijn heiligen (Kol. 1:26-27), en die ons roept tot een leven in overeenstemming met onze hoge roeping.

In de volgende hoofdstukken zullen we deze waarheid verder uitwerken: het ontstaan van het Lichaam, Christus als Hoofd, de gaven en roeping van de leden, de eenheid en groei, en de toekomstige heerlijkheid die ons wacht.