Inleiding Psalm 23 – Een lied van vertrouwen – voor elke dag

Er zijn weinig psalmen zo geliefd als Psalm 23. Deze oude woorden van David hebben al eeuwenlang mensen getroost — aan een ziekenhuisbed, in de gevangenis, op een stormachtige bergtop of gewoon thuis aan de keukentafel. De kracht zit niet in poëtische taal alleen, maar in wat het zegt over God: JHWH ro’i — “de HEERE is mijn Herder.”

David schreef deze psalm niet als theologische verhandeling, maar als persoonlijke belijdenis. Hij kende de herderstaak zelf; hij wist wat het betekende om te waken, te leiden en te beschermen. En nu gebruikt hij dat beeld om God te beschrijven: als Degene die voorziet, leidt, herstelt, beschermt, troost, zegent — en ons naar huis brengt.

De Hebreeuwse beelden – de “grazige weiden” (deshe), de “stille wateren” (mei menuchot), het “dal van doodsschaduw” (gei tsalmavet) – raken aan ervaringen die iedereen kent. Ook de “stok” (shevet) en “staf” (mish’enet) spreken over Gods nabijheid op de moeilijke momenten.

Psalm 23 is geen lied van gemak, maar van vertrouwen. Geen garantie voor probleemloos leven, maar een anker in wie God is. En het eindigt niet in het dal, maar in het huis van de HEERE, waar goedheid en liefde ons blijven achtervolgen. Zoals Paulus later schreef: “Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood noch leven… ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere” (Romeinen 8:38–39).

Psalm 23 is een psalm om te bidden, te fluisteren, te zingen — en te leven.

Psalm 23:1 – Wat je écht nodig hebt

“Een psalm van David.
De HEERE is mijn Herder,
mij ontbreekt niets.”

Ik kende Sarah als iemand die veel had moeten loslaten. Gezondheid, zekerheid, soms zelfs mensen die ze liefhad. Maar ik herinner me vooral die ene middag. Ze lag op bed met haar ogen dicht, haar handen gevouwen, de Bijbel open op haar schoot bij Psalm 23.

“De HEERE is mijn Herder,” zei ze zacht. JHWH ro’i — Hij, de Eeuwige, is mijn Herder. Niet een verre God, maar dichtbij. Persoonlijk. Die woorden waren geen theorie voor haar. Ze waren de handen die haar vasthielden toen de grond onder haar weg leek te schuiven.

Ro’i betekent letterlijk: degene die mij weidt, die mij leidt, voedt, beschermt. En Sarah wist: als Hij haar Herder was. Het was een bijzondere ontmoeting.

Paulus zegt het zo: “Want ik ben verzekerd dat noch dood noch leven... ons zal kunnen scheiden van de liefde van God” (Romeinen 8:38-39).

Sarah had weinig, maar ze miste niets. Ze rustte in de armen van haar Herder.

Gebed
Vader, U kent ons gemis.
Leidt ons stap voor stap.
Leer ons rusten in Uw nabijheid.
U bent genoeg voor vandaag, morgen
en alle dagen van ons leven

Psalm 23:2 – Op de plaats... Rust!

“Hij doet mij neerliggen in grazige weiden,
Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren.”
Psalm 23:2 (HSV)

Sarah had altijd haast gehad. Er was werk, zorgen, verantwoordelijkheden. Altijd onderweg, nooit echt thuis. Maar toen kwam de breuk. Een diagnose die haar leven stilzette. Ze kon niet meer rennen. Ze moest liggen — letterlijk. En juist daar, in die gedwongen stilstand, ontdekte ze dat Hij haar leidde. Niet met harde hand, maar zachtjes, zoals David schreef.

In het Hebreeuws staat: yarbitzeni  — Hij doet mij rusten. Niet: ik kies het zelf. Hij doet het. Hij brengt me daar. Al mei menuchot — bij wateren van rust, kalmte. Sarah vertelde me eens: “Ik was bang voor de stilte, totdat ik Zijn stem erin hoorde.”

Paulus wist wat het was om te leren leven in rust, midden in tegenslag. Hij zei: “Ik heb geleerd tevreden te zijn in de omstandigheden waarin ik verkeer” (Filippenzen 4:11). Niet omdat het leven makkelijk was, maar omdat de Herder dichtbij bleef.

Sarah lag stil. En in die stilte groeide iets nieuws: vrede. Niet van de wereld, maar van Hem.

Gebed
Vader, breng mij tot rust.
Leer mij Uw zachte stem horen.
Leid mij naar vrede in Uw aanwezigheid.

Psalm 23:3 – De weg terug

“Hij verkwikt mijn ziel,
Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid,
omwille van Zijn Naam.”

Soms is het niet je lichaam dat moe is, maar je innerlijk, je ziel. Leeggezogen door zorgen, teleurstellingen of eigen falen. Toch staat er: “Hij verkwikt mijn ziel.” In het Hebreeuws: y’shovev nafshi — Hij brengt mijn nefesh, mijn leven, mijn innerlijk terug. Herstel begint niet van buiten, maar van binnen.

En Hij laat het daar niet bij. Hij leidtyancheni — met zorg, met richting. Niet zomaar ergens heen, maar in het spoor van gerechtigheidb’ma’aglei tsedek. Het beeld is van ronde sporen waar schapen veilig blijven als ze Hem volgen. Het woord ma‘gəlīm (meervoud van ma‘gāl) betekent een cirkelvormig pad of wielspoor. In de context van herders en schapen suggereert dit dat de herder zijn kudde leidt over veilige, vaste paden die langs heuvels of bergen cirkelvormig omhoog of omlaag gaan — geen steile afgronden, maar veilige, begaanbare routes. De schapen blijven op die veilige paden als ze dicht bij de herder blijven.

Dat pad is niet willekeurig.

Niet omdat jij zo goed bent, maar omdat Hij trouw is. “Die u roept is getrouw; Hij zal het ook doen,” schreef Paulus (1 Thessalonicenzen 5:24). Hij herstelt je niet om wie jij bent, maar om wie Hij is.

Hij is Degene die je terugbrengt, leidt en rechtvaardigt — stap voor stap.

Gebed
Vader, herstel wat in ons gebroken is.
Leid ons in Uw waarheid.
Laat ons wandelen op Uw pad.
Omwille van Uw Naam.

Psalm 23:4 – Veilig in het donker

“Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood,
ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij;
Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.”

Er zijn wegen waar we niet om vragen. Donkere dalen, waar de zon niet schijnt, waar de schaduw van de dood voelbaar dichtbij is. In het Hebreeuws staat er tsalmavet – de schaduw van dood en verderf. Het is het soort duisternis waar je eigen gedachten je aanvallen, waar je geen uitweg ziet.

Maar David zegt: “Ik zou geen kwaad vrezen.” Waarom? Niet omdat het dal niet echt is. Maar omdat Vader met hem is. Hij noemt niet eerst de uitkomst – hij noemt de Aanwezige. “U bent met mij.”

De stok en de staf – de shevet en mish'enet – zijn de symbolen van leiding en bescherming. De herder leidt met de staf en verdedigt met de stok. Gods nabijheid is niet passief. Hij leidt én Hij strijdt.

Paulus zegt in Romeinen 8:38 dat niets ons kan scheiden van de liefde van God, zelfs de dood niet. In de Heere Jezus is die schaduw overwonnen.

We kunnen lopen, zelfs daar, want we worden geleid.

Gebed
Vader,
U ziet de dalen waarin wij lopen.
Wees onze Herder ook daar.
Geef ons die rust!

Psalm 23:5 – Rust in moeilijke tijden

“U richt voor mij een tafel aan voor de ogen van mijn tegenstanders;
U zalft mijn hoofd met olie, mijn beker is overvloeiend.”

In het midden van moeilijke tijden bereidt God een tafel voor Zijn kind. Het is niet alleen een maaltijd, maar een teken van eer en bescherming. Het Hebreeuwse woord shulchan betekent een plek van samenkomst en vertrouwen. Ondanks dat vijanden aanwezig zijn, zorgt de HEERE voor rust en overvloed.

De zalving van het hoofd met olie staat voor zegen, genezing en kracht. Het is een uitdrukking van Gods liefde die herstelt en vernieuwt. De overlopende beker wijst op een zegen die ruimschoots gegeven wordt, meer dan genoeg om te delen en te genieten.

Paulus herinnert ons eraan dat Gods kracht juist zichtbaar wordt in onze zwakheid: “Want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht” (2 Korintiërs 12:9). De Heere God nodigt ons uit om te vertrouwen dat Hij in moeilijke tijden voor ons zorgt en ons zegent.

Gebed
Vader,
U bent onze Toevlucht in moeilijke tijden.
Laat ons rust vinden aan Uw tafel.
Zegen ons met overvloed en kracht.

Psalm 23:6 – Thuis voor altijd

“Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen
al de dagen van mijn leven.
Ik zal in het huis van de HEERE blijven
tot in lengte van dagen.”

David sluit zijn psalm af met een belofte: niet dat hij God zal blijven volgen, maar dat God hem zal blijven volgen. Het Hebreeuwse woord voor "volgen" is 'radaph', dat letterlijk betekent: achtervolgen, najagen. God jaagt ons niet na met oordeel, maar met goedheid (tov) en goedertierenheid (chesed – trouwe liefde). Elke dag opnieuw.

Zelfs als wij omkeren of verdwalen, blijven Zijn trouw en liefde achter ons aan komen, als een herder die zijn schapen zoekt. Zoals Jezus zegt: “Ik ben de goede herder. De goede herder geeft zijn leven voor de schapen” (Johannes 10:11).

En dan: thuiskomen. In het huis van de HEERE, bet Adonai, dat is niet alleen de tempel, maar de plaats van Gods aanwezigheid. Nu al mogen we daar wonen door Zijn Geest (1 Korinthe 3:16), en eens volledig, wanneer Hij alle dingen nieuw maakt.

Als dat geen zegen is!

Gebed
Vader, dank U wel voor Uw liefde, ook als wij afdwalen.
Laat Uw goedheid ons elke dag omringen.
Breng ons steeds dichter en dichter en dichte bij U
waar we Thuis zijn tot in eeuwigheid.