Tongentaal: Een gave die vragen oproept

Er zijn van die onderwerpen in het geloofsleven die ons verwonderen, verrassen – en soms ook verwarren. Tongentaal is er één van. Sommigen spreken er met grote eerbied over, als een intiem gebedstaal tussen ziel en God. Anderen voelen zich er ongemakkelijk bij, of stellen oprecht de vraag: hoort dit nog bij vandaag?

In deze overdenking willen we de stilte zoeken om te luisteren naar wat Gods Woord zegt. Wat betekent het Griekse woord glôssa eigenlijk? Wat gebeurde er in Handelingen 2? Hoe kijkt Paulus ernaar in 1 Korintiërs 14? En waarom lezen we er nauwelijks over in zijn latere brieven zoals Efeze, Kolossenzen of Titus?

We willen geen oordeel vellen over mensen, maar wel onderscheiden wat opbouwt. Want de Geest van God werkt altijd in waarheid, in liefde en tot stichting van het Lichaam van Christus. Ons verlangen is eenvoudig: om samen meer te begrijpen van Gods bedoeling – toen én nu – en ons hart te richten op dat wat blijft: geloof, hoop en liefde.

“En dit bid ik, dat uw liefde nog meer overvloedig mag zijn in kennis en alle fijngevoeligheid, om te onderscheiden wat wezenlijk is...” – Filippenzen 1:9–10


Betekenis van glôssa in het Nieuwe Testament

Het Griekse woord glôssa (γλῶσσα), dat zowel “tong” als “taal” betekent, komt regelmatig voor in het Nieuwe Testament, vooral in Handelingen en 1 Korintiërs. In vrijwel alle contexten verwijst het naar bestaande, verstaanbare talen, niet naar extatische of mystieke klanken. Glôssa duidt op een menselijke taal die verstaan kan worden, al dan niet door de spreker zelf, en het wordt nooit gebruikt voor betekenisloze uitingen.

Handelingen 2 – Pinksteren: bestaande talen

De eerste duidelijke vermelding van tongentaal (glôssa) vinden we in Handelingen 2, bij de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag. Daar staat:

“En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen (glôssais), zoals de Geest hun gaf uit te spreken.” (Handelingen 2:4)

De aanwezige Joden uit allerlei landen herkennen deze talen:

“En hoe horen wij hen dan ieder in onze eigen taal (dialektos), waarin wij geboren zijn?” (Handelingen 2:8)

De combinatie van glôssa en dialektos laat zien dat het gaat om bestaande, geografisch herkenbare talen. De sprekers spraken bovennatuurlijk, maar de hoorders verstonden hen gewoon in hun eigen moedertaal. Deze gebeurtenis is een duidelijk bewijs dat tongentaal in de Bijbelse context géén onsamenhangende of onbegrijpelijke spraak is, maar juist een teken van Gods universele boodschap aan alle volken.

1 Korintiërs 14 – verstaanbaarheid en orde

In 1 Korintiërs 14 onderwijst Paulus uitgebreid over het gebruik van tongentaal (glôssa) in de gemeente. Hij erkent dat iemand kan spreken in een taal die anderen niet verstaan:

“Want wie in een andere taal spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot God; want niemand verstaat het, maar in zijn geest spreekt hij geheimenissen.” (1 Korintiërs 14:2)

Toch is zijn punt telkens: zonder vertaling heeft het geen waarde voor de gemeente:

“Als er geen uitlegger is, laat hij dan zwijgen in de gemeente, en laat hij tot zichzelf en tot God spreken.” (1 Korintiërs 14:28)

Hij gebruikt ook het beeld van een muziekinstrument dat onduidelijk klinkt:

“Als ook een bazuin een onduidelijk geluid geeft, wie zal zich dan gereedmaken voor de strijd? Zo ook u: als u met uw tong geen goed verstaanbaar woord voortbrengt, hoe zal men weten wat er gezegd wordt?” (1 Korintiërs 14:8-9)

Paulus maakt vervolgens een krachtig statement:

“Er zijn, wie weet, zoveel soorten talen (glôssôn) in de wereld, en niet één daarvan is zonder klank.” (1 Korintiërs 14:10)

Met andere woorden: ook wanneer iemand in tongen spreekt die door niemand in de gemeente verstaan wordt, gaat het nog steeds om een echte taal — een glôssa met een klank en structuur, geen betekenisloze klanken.

De afwezigheid van tongentaal in de latere brieven van Paulus

Wat opvalt, is dat Paulus in zijn latere brieven, zoals Efeze, Filippenzen, Kolossenzen, 1 en 2 Timotheüs en Titus, met geen woord meer rept over het spreken in tongen. Dit is opmerkelijk, zeker als het een centraal geestelijk verschijnsel zou zijn dat blijvend is voor alle tijden.

In deze brieven ligt de nadruk op de gezonde leer, liefde, geloof, heilig leven, en vooral de opbouw van het Lichaam van Christus. Er is een duidelijke verschuiving te zien van tekenen en wonderen naar een stabiele, onderwijsgerichte bediening binnen de gemeente (zie o.a. 1 Timotheüs 4:13, 2 Timotheüs 1:13, Titus 2:1).

De gave van tongen lijkt in de vroege fase van de kerk een tekenfunctie te hebben gehad — vooral richting ongelovigen en in de context van evangelisatie aan andere volken (vergelijk 1 Korintiërs 14:21-22 met Jesaja 28:11-12). Maar in de volwassenwording van de gemeente wordt de nadruk verlegd naar geloof, liefde en eenheid in Christus (Efeze 4:11-16), zonder verdere aandacht voor het spreken in tongen.

Conclusie: een tijdelijk teken?

Op basis van de woordstudie van glôssa én het bredere verband van het Nieuwe Testament kan gesteld worden dat het spreken in tongen:

  • oorspronkelijk een bovennatuurlijk teken was van Gods handelen met alle volken (Handelingen 2),

  • een gave was die gebruikt mocht worden, mits vertaald en tot opbouw van de gemeente (1 Korintiërs 14),

  • en in latere fasen van de apostolische bediening niet langer prominent wordt genoemd of aanbevolen.

Dit kan erop wijzen dat de gave van tongen in de vroege kerk een tijdelijke functie had, gekoppeld aan de overgang van Israël naar het Lichaam van Christus en de wereldwijde verkondiging van het evangelie. Zodra de canon van het Nieuwe Testament compleet werd en het onderwijs van de apostelen centraal kwam te staan, verschuift Gods focus naar het verstandelijke, verstaanbare en onderwijsbare geloof in Christus — niet naar spectaculaire uitingen, maar naar geestelijke volwassenheid in liefde, waarheid en heiligheid.



Is er ook een Hebreeuws woord voor het griekse woord glossa?

Er zijn inderdaad Hebreeuwse woorden die functioneel overeenkomen met het Griekse woord glôssa (γλῶσσα), afhankelijk van de context.

1. Hebreeuws equivalent: לָשׁוֹן (lashon)

Het meest directe Hebreeuwse equivalent van glôssa is לָשׁוֹן (lashon), wat letterlijk "tong" betekent, zowel in de fysieke zin (het lichaamsdeel) als in figuurlijke zin (taal of spraak). Net als glôssa heeft lashon dus een dubbele betekenis:

A. Fysiek: de tong

Bijvoorbeeld:

  • “Wie zijn tong (lashon) in bedwang houdt, is verstandig.” – Spreuken 10:19

B. Taal / spraak

Bijvoorbeeld:

  • “Toen zei de HEERE: Zie, zij zijn één volk en hebben allen één taal (lashon).” – Genesis 11:6 (Torentjebouw van Babel)

In deze laatste betekenis is het functioneel gelijk aan hoe glôssa wordt gebruikt in Handelingen 2, waar mensen "elkaar hoorden spreken in hun eigen taal (glôssa)" – in het Hebreeuws zou daar waarschijnlijk lashon zijn gebruikt.

2. Andere termen (contextueel verwant)

In bepaalde profetische of poëtische teksten wordt ook שָׂפָה (safah) gebruikt, wat “lip” of “spraak” kan betekenen, soms ook als aanduiding voor een taal of communicatievorm:

  • “Dan zal Ik de volken andere reine lippen (safah) geven, zodat zij allen de Naam van de HEERE aanroepen.” – Zefanja 3:9

Hoewel dit minder direct is dan lashon, is het een verwante beeldspraak.

Toepassing op het NT

Wanneer Paulus in 1 Korintiërs 14 spreekt over glôssais (tongen), bedoelt hij dus een gebruik dat – in het Grieks – hetzelfde woord draagt als het Hebreeuwse lashon. In het Oude Testament is lashon nooit verbonden met extatische, onsamenhangende klanken, maar altijd met echte, verstaanbare taal of met de zedelijke kwaliteit van onze spraak. Dat versterkt het argument dat glôssa in het NT waarschijnlijk óók verwijst naar verstaanbare communicatie, tenzij uitdrukkelijk anders uitgelegd.


Is er in het oude testament ook sprake van tongentaal?

Hoewel het verschijnsel tongentaal zoals we dat in Handelingen 2 en 1 Korintiërs 12–14 zien, niet expliciet voorkomt in het Oude Testament, zijn er enkele relevante passages die indirect verband houden met het onderwerp of later in het Nieuwe Testament worden aangehaald om tongentaal theologisch te duiden.

Hieronder een overzicht:

1. Jesaja 28:11–12 – Vreemde tong en lippen als oordeel

“Voorwaar, door mensen met andere lippen en in een vreemde taal zal Hij tot dit volk spreken, Hij Die tegen hen gezegd heeft: Dit is de rust, geef de vermoeide rust, en dit is de verademing – maar zij wilden niet luisteren.”

Paulus verwijst expliciet naar deze tekst in 1 Korintiërs 14:21 om te betogen dat tongentaal in de vroege gemeente een teken van oordeel was, vooral voor ongelovige Joden. Jesaja spreekt over Gods oordeel over Israël, waarbij Hij tot hen zal spreken via vreemde volken, die zij niet verstaan. In de context van Paulus betekent dit dat tongentaal een waarschuwingsteken is: Gods heil verplaatst zich naar de volken die wel luisteren.

2. Genesis 11 – De spraakverwarring bij Babel

“Kom, laten Wij neerdalen en daar hun taal verwarren, zodat zij elkaars taal niet verstaan.” (Genesis 11:7)

Hoewel dit niet direct over tongentaal gaat, vormt de torenbouw van Babel een belangrijke theologische achtergrond. Daar is taalverwarring een teken van oordeel en verdeeldheid. Op Pinksteren (Handelingen 2) wordt dit als het ware omgekeerd: de Geest maakt dat mensen elkaar verstaan, elk in zijn eigen taal. De Geest verenigt waar oordeel ooit verdeelde. Dit geeft tongentaal in Handelingen 2 een diepere, heilshistorische betekenis.

3. Jesaja 32:4 – Verstaan en spreken door de Geest

“Het hart van de dwazen zal inzicht verkrijgen, en de tong van de stamelenden zal vaardig zijn om duidelijk te spreken.”

Dit is een profetie over de toekomstige uitgieting van Gods Geest (vgl. Jesaja 32:15). Het laat zien dat wanneer de Geest komt, ook de spraak – en dus de communicatie van de waarheid – getransformeerd zal worden. Het gaat hier niet letterlijk over tongentaal, maar het wijst vooruit naar een geestvervuld spreken.

 

Samenvattende conclusie

Hoewel tongentaal als charismatisch verschijnsel niet letterlijk voorkomt in het Oude Testament, zijn er wel enkele teksten die profetisch of thematisch vooruitwijzen:

  • Jesaja 28:11–12 spreekt over vreemde talen als oordeel – dit wordt door Paulus toegepast op tongentaal.

  • Genesis 11 schetst de oerscheiding van talen, die op Pinksteren symbolisch wordt overwonnen.

  • Jesaja 32:4 wijst op vernieuwd spreken als gevolg van de Geest.

Het gebruik van tongentaal in het Nieuwe Testament is dus niet zonder oudtestamentische achtergrond, maar wortelt in het grotere verhaal van oordeel, herstel en de komst van de Geest



Er zijn mensen in onze tijd die zeggen in tongen te spreken. Hoe moeten we daarmee om gaan?

De aanwezigheid van tongentaal vandaag roept terecht vragen op, vooral als we ons willen laten leiden door de Schrift en een zuiver beeld willen krijgen van Gods werk in deze tijd. Laten we deze vraag benaderen met respect, open Bijbel en geestelijke onderscheiding.

1. Toets alles aan de Schrift

De Bijbel roept op tot het toetsen van geesten en profetieën (1 Thessalonicenzen 5:21; 1 Johannes 4:1). Ook wanneer mensen zeggen dat ze in tongen spreken, moeten we ons afvragen: komt dit overeen met wat het Nieuwe Testament beschrijft?

In Handelingen 2 ging het om bestaande, verstaanbare talen die tot doel hadden om het evangelie te verkondigen. In 1 Korintiërs 14 waarschuwt Paulus dat tongentaal zonder vertaling onbegrijpelijk is voor de gemeente en daarom geen opbouw biedt. Hij schrijft zelfs: “Ik wil liever vijf woorden spreken met mijn verstand, om ook anderen te onderwijzen, dan tienduizend woorden in een andere tong” (1 Korintiërs 14:19).

Een claim van tongentaal moet dus getoetst worden aan deze drie punten:

  • Gaat het om een verstaanbare taal?

  • Is er een duidelijke, Bijbels verantwoorde uitleg of vertaling?

  • Draagt het bij aan de opbouw van de gemeente?

2. Let op de verandering in de latere brieven van Paulus

Zoals ik eerder zelf opmerkte: in de latere brieven van Paulus (Efeze, Kolossenzen, Titus, Timoteüs, etc.) komt tongentaal niet meer voor. Daar ligt de nadruk op geloof, liefde, gezonde leer, en het leven in Christus als Lichaam van gelovigen. Dit zou kunnen duiden op een verschuiving: de tekenen en gaven die in de beginfase van de kerk zichtbaar waren, lijken niet langer noodzakelijk te zijn voor de geestelijke groei van de gemeente.

Volgens 1 Korintiërs 13:8 zouden profetieën en tongen ophouden, terwijl de liefde blijft. Dat kan betekenen dat tongentaal als tijdelijk teken bedoeld was voor de overgangsfase tussen oud en nieuw verbond, en vooral gericht op Israël (vgl. Jesaja 28:11 en 1 Korintiërs 14:21).

3. Behandel mensen met liefde, maar wees waakzaam

Als mensen oprecht geloven dat ze in tongen spreken, is het belangrijk hen niet te bespotten of te veroordelen. Paulus roept op tot een houding van liefde, geduld en orde. Maar het is even belangrijk om niet zomaar alles goed te keuren of geestelijk te verheffen wat de Schrift niet ondersteunt.

“God is geen God van wanorde, maar van vrede, zoals in alle gemeenten van de heiligen.” – 1 Korintiërs 14:33

Het criterium blijft: bouwt het op? Is het ordelijk? Is het verstaanbaar? Wordt Christus daarin verheerlijkt?



Hoe kan het dat oprechte gelovigen in tongentaal (zeggen te) spreken

Dat is een prachtige en belangrijke vraag. Hoe kan het dat oprechte gelovigen in tongentaal spreken, als we zien dat het begrip en de functie ervan soms zo verschillend worden geïnterpreteerd? Hier een toelichting die helpt om dit vanuit Bijbels en pastorale perspectief te begrijpen.

1. De Geest als Bron van tongentaal

Tongentaal is in de Bijbel altijd een gave van de Heilige Geest geweest (Handelingen 2:4; 1 Korintiërs 12:10). Wanneer gelovigen onder de invloed van de Geest staan, kan het gebeuren dat zij spreken in tongen als een vorm van gebed of lofzang, die hun geest met God verbindt op een diepere, niet altijd direct met woorden te vatten manier.

Deze gave is bedoeld om het geloof te versterken, vooral wanneer woorden tekortschieten om de innerlijke emoties en de diepe verbinding met God uit te drukken (Romeinen 8:26).

2. Ervaring en oprechtheid

Als iemand oprecht gelooft en zich bewust overgeeft aan de leiding van de Geest, kan tongentaal een spontane uiting zijn van die geestelijke relatie. Het betekent niet automatisch dat die persoon zichzelf of anderen bedriegt; integendeel, het kan een heel authentieke manier zijn om God te aanbidden of te bidden.

3. Verschillen in verstaanbaarheid

Zoals Paulus duidelijk maakt in 1 Korintiërs 14, is het belangrijk dat tongentaal verstaanbaar is of dat er een uitleg is, vooral in de context van de gemeente. Maar privé, in persoonlijk gebed, kan tongentaal een intieme taal zijn die niet per se met het verstand te vatten is, maar wel door de Geest zelf wordt geleid.

4. Culturele en theologische verschillen

In verschillende kerkelijke tradities wordt tongentaal verschillend beleefd en beoordeeld. Waar de een het als een krachtige gave ervaart, staat de ander er sceptisch tegenover. Dat betekent niet dat de gave niet echt is, maar dat de ervaring en uitdrukking ervan kunnen verschillen door persoonlijkheid, opvoeding en theologische achtergrond.

5. Waakzaamheid en toetsing

Toch roept de Bijbel ook op tot waakzaamheid (1 Johannes 4:1). Oprechtheid is niet genoeg; wat wordt gezegd of gedaan moet ook getoetst worden aan de Schrift en moet vrucht dragen in het leven van de gelovige en de gemeente.

Kort samengevat:

  • Tongentaal komt van de Geest en kan een authentieke uiting zijn van oprechte gelovigen.

  • Het is een persoonlijke, geestelijke taal die niet altijd met het verstand te bevatten is.

  • In de gemeente is uitleg en opbouwend gebruik essentieel.

  • Verschillen in ervaring zijn normaal, maar alles moet getoetst worden aan Gods Woord.

  • Oprechtheid betekent niet automatisch dat alles geestelijk zuiver is; toetsing is noodzakelijk.



En wat als we toch sceptisch blijven?

Tongentaal roept bij veel mensen vragen en twijfels op, ook bij oprechte gelovigen. Het is soms lastig om iets te accepteren wat zo mysterieus en ongrijpbaar lijkt. Laat me proberen je vanuit de Bijbel en praktische ervaring een helder en evenwichtig perspectief te geven, zodat je zelf kunt afwegen of het geloofwaardig en geloofwaardig is.

 

1. Bijbelse grondslag: tongentaal is echt en bedoeld

In Handelingen 2 zien we de vervulling met de Heilige Geest en het spreken in andere talen als een duidelijk, historisch gebeuren. Dit is geen mythe of verzinsel, maar een feit dat door vele ooggetuigen is bevestigd (Handelingen 2:1-13). Dit was het begin van het Nieuwe Testamentische geestelijke leven.

Paulus erkent tongentaal als een echte gave van de Geest, zelfs als hij ook waarschuwt voor misbruik (1 Korintiërs 12-14). Hij zegt niet: “Dit is onzin”, maar legt juist uit hoe je er verstandig mee moet omgaan. Dat toont dat het een realiteit was binnen de vroege kerk.

 

2. De ervaring van gelovigen door de eeuwen heen

Door de geschiedenis heen zijn er ontelbare getuigenissen van gelovigen die tongentaal ervaren hebben als een diepe en troostrijke manier om met God te communiceren, vooral als woorden tekortschieten. Denk aan christelijke mystici, evangelische bewegingen en pinksterkerken. Deze ervaring wordt niet lichtvaardig opgevat, maar met eerbied en respect.

 

3. De geestelijke functie: het hart spreekt

In Romeinen 8:26 staat dat de Geest ons helpt “in onze zwakheid”, met onuitsprekelijke verzuchtingen. Tongentaal kan zo’n gave zijn waarbij het hart spreekt zonder dat het verstand alle woorden hoeft te begrijpen. Dit is niet onlogisch; we kunnen ook liefde voelen zonder dat het altijd in woorden te vatten is.

 

4. Toetsing en volwassenheid

Het is belangrijk om niet zomaar alles wat tongentaal heet te accepteren. Paulus spoort ons aan om te toetsen (1 Johannes 4:1). Een gave van God zal vrucht dragen: innerlijke vrede, liefde, en opbouw van de gemeente. Als tongentaal leidt tot verdeeldheid, verwarring of zelfverheffing, dan is het niet authentiek.

 

5. Openheid zonder naïviteit

Geloof vraagt soms om openheid voor het mysterie van Gods handelen, ook als we het niet helemaal begrijpen. Maar openheid betekent niet dat we blind zijn voor misbruik of emotionele manipulatie. Het gaat om een balans tussen vertrouwen en toetsing.

 

Slot

Als je sceptisch bent, is dat gezond. Blijf vragen stellen, bidden om wijsheid en kijken naar de vrucht. Het gaat niet om het blindelings aannemen van een ervaring, maar om het zoeken naar wat Gods Geest werkelijk doet.

Wil je dat ik je help met een aantal praktische vragen om zelf te toetsen of tongentaal in jouw omgeving authentiek is? Of wil je meer bijbelse voorbeelden en theologische verdieping?



Waaraan mogelijke tongentaal toetsen?

Tongentaal is een thema dat binnen veel gemeenten tot vragen en verschillende meningen leidt. Om hierin duidelijkheid te krijgen en te bewaken dat deze gave op een gezonde en Bijbelse manier wordt gebruikt, kunnen we een aantal praktische toetsingspunten hanteren. Deze vragen helpen ons te reflecteren op de vrucht, het doel en de orde rondom tongentaal, steeds terugverwijzend naar wat Gods Woord hierover zegt. Hieronder volgt een overzicht van vijf belangrijke toetsen met bijbehorende Bijbelteksten als leidraad.

 

1. Vrucht zichtbaar?
Wanneer mensen in tongen spreken, is het belangrijk om te observeren of zij daardoor ook groeien in hun geloofsleven. Zie je dat zij meer liefde, geduld en dienstbaarheid ontwikkelen? De Bijbel spreekt over de vrucht van de Geest als tekenen van een leven dat met God verbonden is: “De vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing” (Galaten 5:22-23). Het is ook goed om na te gaan of het spreken in tongen bijdraagt aan de opbouw en eenheid binnen de gemeente, zoals Paulus schrijft dat we “in alles moeten toegroeien tot Hem, die het hoofd is, Christus” (Efeziërs 4:15-16). Spreekt het elkaar dienen en liefhebben niet tegen verdeeldheid, dan is er reden tot dankbaarheid.

 

2. Is er uitleg of interpretatie?
Als tongentaal in een gemeente openlijk wordt gebruikt, is het belangrijk dat er altijd ook uitleg is die anderen helpt te begrijpen wat er gezegd wordt. Paulus schrijft duidelijk: “Daarom moet hij, die in een tong spreekt, ook bidden om uitleg” (1 Korintiërs 14:13). In een kerkdienst mogen niet zomaar velen tegelijkertijd in tongen spreken zonder dat dit toegelicht wordt: “Als er iemand in een tong spreekt, laat er dan twee of ten hoogste drie spreken, en laat er uitleg gegeven worden” (1 Korintiërs 14:27-28). Zonder deze uitleg kan het voor anderen een mysterie blijven en eerder verwarring dan opbouw veroorzaken.

 

3. Gericht op God of op jezelf?
Motivatie speelt een grote rol bij het beoefenen van tongentaal. Het is belangrijk dat het spreken in tongen voortkomt uit een oprecht verlangen om God te eren en Hem te ontmoeten, en niet om aandacht te trekken of zichzelf te verheffen. Paulus moedigt aan: “Jaag de liefde na en streef naar de gave van de Geest, vooral naar die van het profeteren” (1 Korintiërs 14:1). Jezus waarschuwt ook dat gerechtigheid niet moet worden gedaan om gezien te worden door mensen: “Pas op dat je je gerechtigheid niet doet voor de mensen om door hen gezien te worden” (Mattheüs 6:1). Eerlijke zelfreflectie is dus essentieel.

 

4. Orde en respect?
In de gemeente is het van belang dat er duidelijke afspraken zijn over de omgang met tongentaal. Paulus wijst erop dat alles op een waardige en ordentelijke wijze moet gebeuren: “Maar alles moet op een waardige en ordentelijke wijze geschieden” (1 Korintiërs 14:40). Respect voor ieders ervaring en beleving is cruciaal, ook als sommigen deze gave niet ervaren. Zoals Romeinen 12:10 zegt: “Wees in liefde voor elkaar hartelijk en voorkom elkaar in eerbetoon.” Zo ontstaat een sfeer van wederzijds respect en eenheid.

5. Toetsing aan Gods Woord
Er moet altijd ruimte zijn om vragen te stellen en twijfels te uiten zonder veroordeling. Het is belangrijk dat gelovigen en leiders samen de Bijbel bestuderen om te toetsen of alles in lijn is met de Schrift. Johannes schrijft hierover: “Geliefden, geloof niet iederen geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn” (1 Johannes 4:1). Ook in Handelingen lezen we over de edele houding van gelovigen die “het woord met alle bereidwilligheid ontvingen, en dagelijks de Schriften onderzochten of het ook zo was” (Handelingen 17:11). Zo blijft de gemeente verankerd in de waarheid en voorkomt zij dat emoties en persoonlijke ervaringen boven de Bijbelse leer uitstijgen.



Wat als er in gemeente verschillend over gedacht wordt?

Dat is een heel herkenbare en vaak gevoelige situatie: oprechte gelovigen die de Bijbel liefhebben, maar verschillend denken over de praktijk van tongentaal. Hoe ga je daar als gemeente mee om, zonder eenheid of waarheid te verliezen?

 

1. Erken dat verschil niet altijd verdeeldheid hoeft te betekenen

In Romeinen 14 leert Paulus dat gelovigen soms anders denken over bepaalde geestelijke praktijken, maar dat dit geen aanleiding mag zijn voor oordeel of minachting. Hij schrijft:
“Laat ieder in zijn eigen geweten ten volle overtuigd zijn” (Romeinen 14:5).
Dat betekent: ruimte voor gewetensvrijheid, zolang het niet in strijd is met het evangelie.

 

2. Behoud de eenheid van de Geest

De gave van de Geest is in de eerste plaats bedoeld om de gemeente te bouwen, niet om haar te verdelen (1 Korintiërs 12:7). Paulus roept op:
“Beijver u om de eenheid van de Geest te bewaren door de band van de vrede” (Efeze 4:3).
Dus ook als er verschil is over tongentaal, moet de liefde voor elkaar groter zijn dan de drang om gelijk te krijgen.

 

3. Stel Bijbels leiderschap centraal

Leiders hebben de taak om toe te zien op orde, zuivere leer en veiligheid binnen de gemeente (1 Timoteüs 3; Titus 1). Zij mogen in liefde richting geven en ruimte bieden, maar ook begrenzen. Bijvoorbeeld:
– Dat tongentaal alleen in kleine gebedsgroepen plaatsvindt,
– Of alleen met uitleg in openbare samenkomsten,
– Of dat het persoonlijk wordt uitgeoefend en niet publiekelijk, als dat in die context past.

 

4. Creëer ruimte voor gesprek en onderwijs

Een veilige gemeente laat ruimte voor eerlijke vragen, zelfs twijfel. Organiseer een avond of cursus waarin je samen zoekt naar wat de Bijbel leert over geestelijke gaven. Luister naar elkaars ervaringen én leg die naast Gods Woord.

 

5. Toets alles, behoud het goede

Zoals Paulus schrijft in 1 Thessalonicenzen 5:21:
“Beproef alle dingen, behoud het goede.”
Dus niet alles zomaar toelaten, maar ook niet alles afwijzen uit angst. Laat waarheid en liefde samen optrekken.

 

Slotgedachte

Als een gemeente bereid is om zich samen te onderwerpen aan het gezag van de Schrift, en liefdevol met verschillen omgaat, dan kunnen uiteenlopende visies over tongentaal zelfs bijdragen aan geestelijke groei en wederzijds begrip

 

 

Conclusie

Het is aannemelijk dat deze gave is opgehouden, omdat aan het doel beantwoord is. De tegenwoordige tongentaal beantwoordt niet aan het doel en mag daarom met grote vraagtekens benaderd worden. Maar ook bij deze studie is het waar dat een ieder in zijn eigen gemoed ten volle overtuigd moet zijn. Het is belangrijk de verschillende meningen die er zijn steeds opnieuw vanuit de Bijbel te toetsen. En diegenen die dat doen vanuit een oprecht verlangen God beter te leren kennen verdienen ons respect en waardering. Met Paulus kunnen we afsluiten met de woorden uit 1 Korintiërs 12:31b: En ik wijs u een weg, die nog veel verder omhoog voert…



Gebed

Vader,
wij verlangen ernaar om Uw Geest te kennen en te volgen, in waarheid en liefde.
Help ons om elkaar te verdragen in liefde wanneer we verschillend denken,
en leer ons om altijd Uw Woord als maatstaf te nemen.
Bewaar ons als gemeente in de eenheid van Uw Zoon,
opdat Uw Naam verheerlijkt wordt in alles wat wij doen en zeggen.