In Christus, door de Geest

Wie tot geloof komt in de opgestane Christus, wordt niet alleen behouden, maar ook door de Heilige Geest geestelijk verbonden met het Lichaam van Christus. In 1 Korintiërs 12:13 schreef Paulus al:

“Want ook wij allen zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt.”

Hoewel deze exacte formulering in de latere brieven van Paulus niet meer terugkomt, is de geestelijke werkelijkheid ervan des te duidelijker. In Efeziërs 4:4 zegt Paulus:

“Er is één lichaam en één Geest, zoals u ook geroepen bent tot één hoop van uw roeping.”

Dit onderstreept dat de eenheid van het Lichaam tot stand komt door de werking van de ene Heilige Geest. Het Lichaam is een geestelijk organisme, gevormd uit allen die in Christus geloven, zonder onderscheid van afkomst.

 

Verzegeld en verbonden

Bij het tot geloof komen, ontvangen gelovigen niet alleen vergeving, maar worden zij ook verzegeld met de Heilige Geest. Deze verzegeling markeert hun plaats in het Lichaam van Christus. In Efeziërs 1:13 staat:

“In Hem bent u ook, nadat u het woord van de waarheid hebt gehoord, namelijk het evangelie van uw zaligheid; in Hem bent u, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte.”

Deze verzegeling is niet alleen een waarborg van toekomstige heerlijkheid, maar ook een geestelijke inlijving in het Lichaam waarin Christus het Hoofd is (Ef. 1:22-23).

 

Geestelijke woning van God

Paulus spreekt in Efeziërs 2:22 over het gezamenlijke geestelijke huis waarin gelovigen worden samengevoegd:

“Door Hem worden ook u samen gebouwd tot een woning van God, in de Geest.”

De Gemeente is geen menselijke organisatie, maar een heilige tempel, gebouwd in en door de Geest. Iedere gelovige is een levende steen in dit geestelijke bouwwerk (vgl. 1 Petr. 2:5), levend verbonden met het Hoofd en de andere leden.

 

Christus in u – het geheimenis van het Lichaam

Het mysterie van het Lichaam werd pas in de latere brieven van Paulus volledig geopenbaard. In Kolossenzen 1:26-27 schrijft hij:

“Het geheimenis dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen. Aan hen heeft God bekend willen maken wat de rijkdom is van de heerlijkheid van dit geheimenis onder de heidenen: Christus onder u, de hoop op de heerlijkheid.”

Deze geestelijke eenheid — Christus in de gelovige, en de gelovige in Christus — vormt het hart van het Lichaam van Christus. Het is geen zichtbare of institutionele eenheid, maar een innerlijke, door de Geest gewerkte realiteit.

 

Leven als lid van het Lichaam

Deze geestelijke positie vraagt om een praktische levenswandel. Elke gelovige is een lid van het Lichaam, met een eigen roeping, taak en verantwoordelijkheid. In Efeziërs 4:15-16 schrijft Paulus:

“Maar dat wij, door ons aan de waarheid te houden in liefde, in alles toe zouden groeien naar Hem Die het Hoofd is, namelijk Christus. Vanuit Hem wordt het hele lichaam samengevoegd en bijeengehouden door alle geledingen die elk afzonderlijk hun taak vervullen, naar de kracht die elk deel is toegemeten. Zo groeit het lichaam en wordt het opgebouwd in liefde.”

Hieruit blijkt dat geen enkel lid passief is bedoeld. Elk deel draagt bij aan de opbouw, geleid en gevoed door Christus als Hoofd.

 

Samenvatting

Hoewel de uitdrukking “door de Geest tot één lichaam gedoopt” vooral in 1 Korintiërs 12:13 voorkomt, vinden we in de latere brieven van Paulus een verdere uitwerking van deze waarheid: gelovigen zijn verzegeld met de Geest, in Christus geplaatst, in de Geest gebouwd tot een woning van God, en gegroeid tot een geestelijke eenheid waarin Christus woont. Deze geestelijke werkelijkheid vormt de basis van onze identiteit en levenswandel als leden van het Lichaam van Christus.