Inleiding - Nooit alleen
Inleiding op Psalm 71: : Nooit alleen
Psalm 71 is een krachtige en troostrijke uiting van vertrouwen in God, die ons leert standvastig te blijven, ook wanneer het leven zwaar wordt en we ouder worden. De dichter begint met het getuigen van Gods trouw en nabijheid vanaf zijn jeugd (5). Hij ervaart God als zijn rots en burcht, een veilige schuilplaats waarin hij voortdurend mag wonen (3). Ondanks de bedreigingen van vijanden die hem belagen en zijn ziel willen grijpen (10, 11), blijft de dichter roepen om Gods hulp en verlost worden uit benauwdheden en diepe ellende (12, 20).
De psalm benadrukt Gods grootheid en gerechtigheid die “tot in de hoogte reikt”, een gerechtigheid die niemand kan evenaren (19). Dit doet denken aan de woorden uit Exodus en de diepe kracht die Paulus beschrijft, die God geeft “ver boven alles wat wij bidden of denken” (Efeze 3:20). In het midden van deze strijd blijft de dichter zijn lof en vertrouwen uitspreken (8, 22), en roept hij God aan om hem niet te verwerpen, ook niet in zijn ouderdom en zwakte (9).
Psalm 71 nodigt ons uit om, ondanks onze kwetsbaarheid en levensuitdagingen, onze hoop en lof aan God te blijven geven. Het herinnert ons aan Zijn troost die ons omringt en Zijn kracht die ons vernieuwt en optrekt uit diepe wateren (21, 20). Zo is deze psalm een tijdloos gebed van hoop, volharding en diepe verbondenheid met God, die ons door alle levensfases heen draagt.
Psalm 71:1 – Schuilen in de regen
“Tot U, HEERE, heb ik de toevlucht genomen;
laat mij niet voor eeuwig beschaamd worden."
Soms zijn er van die zinnen in de Bijbel die iemand met zoveel overtuiging uitspreekt, dat je ze niet meer vergeet. Hans vertelde me hoe hij op een avond, na maanden van angst en onrust, alleen zat in de auto. Alles leek hem te ontglippen: zijn gezondheid, zijn zekerheid, zelfs zijn geloof. Maar daar, in de regen op een verlaten parkeerplaats, schreeuwde hij het uit naar God. “Tot U, HEERE, neem ik de toevlucht!” Niet omdat hij zich sterk voelde — maar juist omdat hij nergens anders heen kon.
Het Hebreeuwse woord chasah betekent: je haasten naar bescherming. Zoals een kind dat in paniek rent naar de armen van zijn vader. Hans zei: “Ik klemde me vast aan de HEERE alsof Hij het laatste touw was. En Hij hield me vast.”
Dat is wat deze psalm belooft: wie naar God vlucht, wordt niet beschaamd. Paulus schrijft het ook: “Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.” (Romeinen 10:11). Zijn toevlucht is geen illusie, maar werkelijkheid. Zelfs als alles om je heen wankelt, blijft Hij.
Gebed
Vader,
leer ons te vluchten naar U als alles donker wordt.
Wees onze veilige plaats, zoals U dat voor Hans was.
Laat ons niet beschaamd staan als wij op U vertrouwen.
Wees onze toevlucht, vandaag en morgen
en alle dagen van ons leven
Psalm 71:2 – Gered
Soms durf je bijna niet meer te bidden. Alles in je leven schreeuwt ‘tekort’. Tekortgeschoten in vertrouwen, in kracht, in liefde. En toch klinkt daar dit gebed – helder en direct: red mij, bevrijd mij, verlos mij. Maar niet op basis van wat ik gedaan heb. Niet door mijn verdiensten. Alleen door de gerechtigheid die de Heere God heeft aangebracht. Voor jou en voor mij.
Het Hebreeuwse woord tsedaqah betekent méér dan alleen rechtvaardigheid in juridische zin. Het is Gods trouw aan Zijn verbond, Zijn bereidheid om recht te zetten wat gebroken is.
Dit is geen beroep op Gods strenge recht, maar op Zijn reddende karakter. Paulus zegt het zo: “Hij is rechtvaardig en rechtvaardigt degene die uit het geloof van Jezus is” (Romeinen 3:26). Gods gerechtigheid betekent: Hij handelt volgens Zijn belofte. Hij buigt zich naar ons toe, niet omdat wij rechtvaardig zijn, maar omdat Hij dat is.
“Neig Uw oor,” bidt de psalmist. Alsof God Zich buigt, als een Vader naar het fluisteren van Zijn kind. Hij hoort ons niet pas als we luid roepen, maar ook als we fluisteren...
Daarom mogen we vragen: red ons, verlos ons. Niet omdat wij het waard zijn, maar omdat de HEERE trouw is.
Gebed
Vader,
neig Uw oor naar ons, ook als onze stem zwak is.
Red ons, niet om wat wij doen,
maar omdat Uw gerechtigheid groot is.
Verlos ons, omdat U trouw bent in alle dingen.
Psalm 71:3 – Vaste Rots
“Wees mij tot een rots om daarin te wonen,
om voortdurend daarin te gaan.
U hebt bevel gegeven om mij te verlossen,
want U bent mijn rots en mijn burcht!
In het Hebreeuws betekent het woord voor “rots” (tsur) meer dan alleen een steen. Het is een beeld van kracht, veiligheid en onwankelbaarheid. Wanneer iemand zich tot God richt als zijn rots, zegt hij: “U bent mijn vaste fundament waar ik altijd op kan bouwen.” Dit is niet zomaar een toevlucht in moeilijke tijden, maar een voortdurende, blijvende plek om te wonen, om te leven, om te zijn.
God wordt ook een “burcht” genoemd — een versterkte vesting die bescherming biedt tegen vijanden en de stormen van het leven. De psalmist ervaart dat God het bevel heeft gegeven om hem te verlossen. Die verlossing komt niet door eigen kracht, maar door Gods eigen wil en macht. Het is alsof God zelf zegt: “Ik zal jou bevrijden, omdat Ik het zo heb besloten.”
Dit geeft hoop in tijden dat alles wankelt. Want God is niet een voorbijgaande hulp, maar de rots waarop we kunnen blijven vertrouwen, ook als het leven ons neerdrukt.
Paulus herinnert ons eraan: “De God van vrede zal spoedig de satan onder uw voeten verpletteren” (Romeinen 16:20). Dat betekent dat onze Rots en Burcht niet slechts bescherming biedt, maar uiteindelijk ook overwinning schenkt.
Gebed
Vader,
we willen schuilen in U,
wonen in Uw onwankelbare burcht.
We vertrouwen uitsluitend op Uw kracht en trouw.
Psalm 71:4 – Als onrecht je omsingelt
“Mijn God, red mij uit de hand van de goddeloze,
uit de hand van hem die onrecht doet en onderdrukt.”
Er zijn momenten dat het voelt alsof onrecht een greep op je leven krijgt. Niet per se fysiek, maar innerlijk: manipulatie, leugens, ongelijkheid, macht die tegen je werkt. De dichter, waarschijnlijk een oudere David, weet wat het is om belaagd te worden. Niet alleen door vijanden van buitenaf, maar ook door onrechtvaardige structuren en mensen met verkeerde bedoelingen.
Hij bidt niet alleen om kracht, maar om redding – red mij uit hun hand. In het Hebreeuws wordt hier letterlijk de “yad” genoemd – de hand als symbool van macht. David weet: er is een hand die sterker is. Die van de HEERE. Hij noemt Hem “mijn God” – persoonlijk, nabij, verbonden.
God is geen verre toeschouwer. Hij kent het onrecht, ziet de onderdrukking, en laat zich vinden door wie Hem roepen. Geen mens, geen systeem, geen macht op aarde heeft het laatste woord – Hij wel.
Gebed
Vader,
bevrijd ons uit handen die ons vasthouden.
Bescherm ons tegen mensen die onderdrukken.
Laat Uw macht sterker blijken dan elke tegenmacht.
Wees onze Schuilplaats en Redder.
Psalm 71:5 – Hoop
Sommige mensen leren God pas kennen op latere leeftijd, maar anderen dragen al van jongs af aan een stil vertrouwen in hun hart. De psalmist spreekt hier van een geloof dat begon in zijn jeugd. Het Hebreeuwse woord voor ‘hoop’ is tiqvah, wat ook 'koord' of 'lijn' betekent — zoals een touw dat je vastgrijpt als alles om je heen beweegt. Vanaf het begin had hij zich vastgegrepen aan de HEERE.
Deze psalm is geschreven door iemand op leeftijd, terugblikkend. Hij zegt eigenlijk: “Mijn leven was niet zonder stormen, maar U was er altijd.” In tijden van twijfel kijkt hij terug op het geloof dat hem al zo lang draagt. Dat herinnert ons eraan dat geloof niet begint met verstand, maar met vertrouwen.
Paulus schreef: “In Hem bent u ook, nadat u het Woord van de waarheid hebt gehoord... verzegeld met de Heilige Geest van de belofte” (Efeze 1:13). Of je jong begint of pas later, dat vertrouwen blijft je dragen.
Gebed
Vader,
leer ons om vanaf jonge leeftijd op U te vertrouwen.
Laat die hoop in ons groeien tot het einde toe.
Wees ons houvast, ook als we terugkijken en vooruitzien.
Psalm 71:6 – Gedragen
"Op U heb ik gesteund van de moederschoot af,
van de baarmoeder af bent U mijn Helper;
voortdurend zal mijn lof van U zijn."
Er zijn woorden die je stil maken. Deze zin ademt verwondering. De dichter kijkt niet alleen terug op zijn jeugd (vers 5), maar nog verder: naar zijn oorsprong. Hij zegt eigenlijk: “U was mijn God nog voor ik geboren werd.” Gods nabijheid begon niet op het moment dat wij Hem leerden kennen – Hij kende óns al.
Het woord dat vertaald is met 'Helper' is in het Hebreeuws גֹּאֵלִי (go'eli), verwant aan goël – de losser, de naaste die optreedt in tijden van nood. Hier wordt God niet alleen als toevlucht gezien, maar als de verwant die redt uit liefde. De relatie is intiem, persoonlijk, verweven met ons bestaan. Hij is geen verre helper, maar de Redder die optreedt uit verbondenheid – en dat al vanaf het prilste begin, in de verborgenheid van de moederschoot.
Het is een gedachte die resoneert door heel de Schrift. Zo zegt de HEERE tot Jeremia: “Voordat Ik u in de moederschoot vormde, heb Ik u gekend” (Jeremia 1:5). En Paulus getuigt: “God, Die mij afgezonderd heeft van de schoot van mijn moeder en door Zijn genade geroepen heeft” (Galaten 1:15). Dit is geen geloof dat pas begint bij onze bewuste keuze – het is een roeping die ons voorgaat.
Jezus Zelf werd gedragen in de schoot van Maria, geheiligd vanaf het begin (Lukas 1:35). Hij kent ons begin, omdat Hij het zelf heeft meegemaakt. Daarom kunnen we vertrouwen: als God ons zo nabij is geweest in ons ontstaan, als Hij ons riep voordat wij Hem kenden, zal Hij ons ook nu niet loslaten. Ons leven is geen toeval. Onze lofzang is geen late reactie – zij is de echo van Zijn trouw vanaf het allereerste begin.
Gebed
Vader,
U kende ons al vóór ons eerste adem.
U was onze Redder voordat wij wisten dat we gered moesten worden.
Laat onze lof nooit zwijgen, want Uw trouw begon vóór onze tijd.
Psalm 71:7 – Getekend, niet gebroken
"Ik ben voor velen als een teken geweest,
maar U bent mijn sterke toevlucht."
Laatst kwam ik hem weer tegen bij mijn moestuintje. Hij had al zoveel had meegemaakt. Zijn lichaam was zwak, zijn stem zacht, maar zijn ogen straalden. Hij zei: “Ze begrijpen vaak niet hoe ik nog sta. Maar ik weet het wel: Hij houdt mij vast.” Hij was, in de woorden van de psalmist, een mofeth — een wonder, een teken voor velen.
Wat de buitenwereld misschien ziet als gebrokenheid, wordt in Gods handen een getuigenis. Niet omdat hij sterk was, maar omdat God zijn sterke Toevlucht was. Zijn leven vertelde een verhaal: van vallen en weer opstaan, van hoop in tegenslag, van licht in donker.
Paulus zei: “Wanneer ik zwak ben, dan ben ik machtig” (2 Kor. 12:10). Want Gods kracht wordt zichtbaar in onze kwetsbaarheid. Die man— eenvoudig, nederig, stil — was een levende herinnering dat God redt, draagt en trouw blijft.
Misschien herken je jezelf in hem. Of misschien ben je juist degene die nog zoekt naar houvast. Maar weet dit: wie zich vastklemt aan de HEERE, wordt een levend teken van Zijn genade.
Gebed
Vader,
maak ook ons tot een getuigenis van Uw trouw.
Laat onze zwakheid Uw kracht weerspiegelen.
Wees onze Toevlucht, vandaag en alle dagen van ons leven.
Psalm 71:8 – Een mond vol
"Laat mijn mond vervuld worden met Uw lof
en met Uw luister, de hele dag."
Ik weet het nog, het was vorig jaar. Een oude vrouw liep langzaam over het pad bij de moestuintjes. Ze bleef even stilstaan bij mijn tuin om uit te rusten, haar hand leunend op de rollator. We raakten in gesprek. Haar lichaam was zwak, zei ze, haar adem kort. Maar wat me trof, was dat haar woorden vol kracht waren. Ze sprak over Gods goedheid alsof Hij haar net nog de hand had gereikt.
“Ik ben oud,” zei ze, “maar God is goed. Hij is mijn lied gebleven.”
Precies dat bidt de psalmist: dat zijn mond vol zal zijn van Gods lof, van Zijn luister – Zijn zichtbare heerlijkheid. De hele dag door. Zelfs als het lichaam moe is, als het leven vertragen moet. Lof is niet alleen voor de tijden dat alles goed gaat. Het is een keuze, geboren uit herinnering. Wie terugkijkt op Gods trouw, vindt nieuwe woorden om Hem te prijzen.
Paulus herkent dit ook: “Verblijd u altijd in de Heere... Laat uw vriendelijkheid bekend zijn aan alle mensen” (Filippensen 4:4-5). Zoals die vrouw. Haar lof bracht mij tot stilte.
Gebed
Vader,
maak onze mond vol van Uw lof,
zelfs als onze adem kort is.
Laat onze woorden Uw heerlijkheid weerspiegelen.
Psalm 71:9 – Wanneer je ouder wordt
"Verwerp mij niet ten tijde van de ouderdom;
verlaat mij niet nu mijn kracht vergaat."
Het gebed van Psalm 71 is er één van iemand die ouder is geworden. Misschien is het ook wel uw gebed. De handen die vroeger stevig vasthielden, zijn zwakker geworden. De benen die ooit vlot liepen, aarzelen. Wat blijft er over als de kracht wegebt? Deze roep komt uit een hart dat jarenlang op God vertrouwd heeft, maar nu ervaart hoe kwetsbaar het leven is geworden.
Het woord 'verwerp' in het Hebreeuws suggereert een opzij zetten, alsof je niet meer nodig bent. Dat is misschien wel de grootste angst in ouderdom: niet alleen lichamelijke achteruitgang, maar ook vergeten worden. Maar bij God is ouderdom geen reden tot afstand. Sterker nog: Hij noemt Zichzelf “de Oude van dagen” (Daniël 7:9) en belooft: “Tot uw ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn” (Jesaja 46:4).
Hoor je het? God zegt 'Ik zal'. Geen twijfel dus.
Wanneer onze kracht vergaat, blijft Hij trouw. Dat is genade: niet gebouwd op wat wij kunnen, maar op wie Hij is. Paulus herinnert ons: “Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht” (2 Korinthe 12:9).
Wie oud wordt met God, wordt niet afgeschreven, maar gedragen. Zijn nabijheid is geen jeugddroom, maar een blijvende belofte.
Gebed
Vader,
als kracht afneemt, wees Gij onze sterkte.
Verlaat ons niet als anderen gaan.
Laat Uw trouw ons vasthouden,
ook als wij zwak zijn geworden.
Psalm 71:10–11 – Als anderen fluisteren
“Want mijn vijanden spreken over mij;
wie op mijn ziel loeren, beraadslagen samen,
en zeggen: God heeft hem verlaten,
jaag hem na en grijp hem, want er is niemand die redt.”
Soms zijn de grootste stormen niet zichtbaar, maar hoorbaar. Fluisteringen van vijanden. Stemmen van mensen — of gedachten — die zeggen: “God is weg. Je bent alleen.” De psalmist ervaart die druk. Het zijn geen vage zorgen, het zijn stemmen die plannen maken, woorden die steken.
Wie op zijn ziel loeren, wachten op een moment van zwakte. Ze zien ouderdom of moeite en zeggen: “Dit is het moment. God heeft hem verlaten.” Het is een diepe pijn als anderen jouw zwakte zien als bewijs van Gods afwezigheid.
Maar hun woorden zijn niet waar. Want ook al voelen we soms afstand, God laat nooit los wat Zijn hand begon. Hij is geen God die halverwege stopt, of iemand vergeet in de laatste hoofdstukken van zijn leven.
In plaats van hun stemmen te geloven, roept de psalmist tot God. Dat is ons voorbeeld. Als mensen zeggen: “Er is niemand die redt,” dan antwoorden wij: “Mijn Verlosser leeft!” (Job 19:25).
Gebed
Vader,
als stemmen zeggen dat U weg bent, herinner ons aan Uw nabijheid.
Laat ons niet luisteren naar leugens,
maar leunen op Uw trouw,
U bent onze Redder, ook nu.
Psalm 71:10-12 – Blijf bij mij Heer
"O God, blijf niet ver van mij;
mijn God, kom mij spoedig te hulp."
Er zijn momenten in het leven dat alles lijkt te draaien om wachten — wachten op antwoorden, op hulp, op bevrijding. De psalmist bidt in deze woorden om de nabijheid van God. Hij vraagt niet alleen om hulp, maar ook dat God niet ver weg zal zijn in zijn nood.
Het is een kwetsbaar gebed, want het erkent dat hij het zonder God niet kan. Tegelijk toont het diepe vertrouwen dat God er wel zal zijn — dat Hij nabij wil zijn, ook als het lijkt alsof Hij stil is.
In het Hebreeuws klinkt het als een dringende roep: “Blijf niet ver, kom snel!” Dit is het hart van geloof in tijden van pijn en onzekerheid. God wordt niet gevraagd om langzaam te komen, maar om direct, spoedig aanwezig te zijn, want de nood is groot.
Voor ons kan dit gebed een baken zijn wanneer we zelf in nood verkeren. Het herinnert ons eraan dat het oké is om eerlijk te zijn over onze angst en afhankelijkheid, en dat we mogen roepen tot God, die altijd luistert en nabij is.
Gebed
Vader,
in onze nood vragen wij U: blijf dichtbij.
Kom snel te hulp als wij zwak zijn.
Laat ons Uw nabijheid ervaren,
en hoop vinden in Uw trouw.
Psalm 71:14 – Hoop!
“Maar ík blijf voortdurend hopen
en zal U nog meer loven.”
Deze woorden klinken als een krachtige belofte te midden van tegenspoed. David erkent de moeilijkheden, de onzekerheden, het ouder worden, en misschien zelfs het vergeten worden door mensen – maar hij kiest ervoor om vast te houden aan hoop. Het Hebreeuwse woord voor ‘voortdurend’ – tamid – benadrukt niet slechts af en toe of in betere tijden, maar een standvastig, onophoudelijk, diep geworteld vertrouwen in God. Niet wegvluchten of opgeven, maar blijven hopen, dag na dag.
Dat vertrouwen is niet stil en passief. Het draagt vrucht in lof. “Ik zal U nog meer loven,” zegt hij – letterlijk: “nog veel meer”. Lof wordt hier een daad van verzet tegen wanhoop, een lied midden in de nacht, een bewuste keuze om Gods trouw te bezingen ondanks alles. Deze lof is geloofstaal: geen bewijs uit omstandigheden, maar een belijdenis van wie God ís.
Paulus roept ons op in 1 Thessalonicenzen 5:16–18:
“Verblijd u altijd. Bid zonder ophouden. Dank God in alles. Want dit is de wil van God in Christus Jezus voor u.”
Die oproep is geen oppervlakkige blijheid, maar de weerspiegeling van dezelfde geest die de David drijft: een hoop die niet beschroomd is om te loven, juist omdat God getrouw blijft.
Gebed
Vader,
leer mij hopen als alles wankelt.
Laat mijn lof groter zijn dan mijn zorg.
Wees mijn lied als woorden ontbreken.
Ik wil U eren, telkens opnieuw.
Psalm 71:15 – Vertellen
“Mijn mond zal van Uw gerechtigheid vertellen,
van Uw heil de hele dag,
hoewel ik de afmetingen ervan niet weet.”
De psalmist spreekt van een diepe wens om voortdurend te getuigen van Gods gerechtigheid en heil. Zijn mond vertelt niet slechts af en toe, maar ‘de hele dag’ van Gods trouw. Het Hebreeuwse woord voor ‘vertellen’ laat zien dat dit een bewuste keuze is, een verlangen om Gods goedheid te delen.
Toch erkent hij ook zijn beperkingen: hij weet de ‘afmetingen’ van Gods heil niet. Dit betekent dat we niet alles kunnen bevatten van Gods plan, maar dat het vertrouwen in Hem ons drijft.
Ik moet denken aan mijn zwager in Boskoop die tuinder was. Elke keer dat ik hem zag, vertelde hij over de Heere. Zijn mond liep over van verhalen over Gods trouw, alsof hij niet kon stoppen met delen.
Paulus zegt in Efeziërs 2:8 dat onze redding uit genade komt, een gave van God. Zo mogen wij ook spreken: niet omdat we alles begrijpen, maar omdat we vertrouwen op Gods liefde.
Gebed
Vader,
geef ons moed om over u te spreken,
ook als we niet alles begrijpen.
Help ons te spreken van Uw heil, elke dag opnieuw,
in vertrouwen op Uw trouw en liefde.
Psalm 71:16 – Kracht
“Ik zal komen met de machtige daden van de Heere HEERE;
ik zal Uw gerechtigheid in herinnering roepen, die alleen van U is.”
Er zijn dagen dat je je klein voelt. Alsof je eigen kracht niet genoeg is. En eerlijk? Dat is ook zo. Want de kracht die we nodig hebben, komt niet uit onszelf, maar van de Heere HEERE – Adonai JHWH. In het Hebreeuws ligt de nadruk hier op Zijn unieke macht: niet zomaar daden, maar gibborot, machtige daden, krachtig en redder tegelijk.
De dichter zegt niet: “Ik kom met mijn geloof, mijn prestaties.” Hij zegt: “Ik kom met Uw daden.” Hij roept Gods gerechtigheid in herinnering, niet zijn eigen goedheid. Die gerechtigheid is niet te verdienen, ze is een geschenk. Zoals Paulus het schrijft: “Niet wat uit de wet is, maar wat door het geloof in Christus is – de gerechtigheid die uit God is, door het geloof” (Filippenzen 3:9).
Als je zo voor God staat, dan sta je vast. Niet omdat jij sterk bent, maar omdat Hij dat is.
Gebed
Vader,
leer ons te komen in Uw kracht,
niet vertrouwend op onszelf,
maar op Uw gerechtigheid alleen.
Laat Uw daden ons dagelijks dragen.
Psalm 71:17 – Op school
“U hebt mij onderwezen, o God, van mijn jeugd af aan;
en tot nu toe verkondig ik Uw wonderen.”
(Psalm 71:17)
Sommige mensen dragen een geloof met zich mee dat hen al van jongs af aan omhult. Niet altijd spectaculair of groot, maar stil, trouw en groeiend. Zoals een boom die begint als een twijg, geplant aan waterstromen, zo heeft God ons gevormd. David zegt: “U hebt mij onderwezen.” Het Hebreeuws gebruikt hier het woord limmadtani, wat meer betekent dan lesgeven. Het spreekt van training, vorming, opvoeding – God als Leraar, Leidsman, Vader.
Wie vanaf zijn jeugd de stem van de HEERE heeft gehoord, draagt een bijzonder getuigenis. Niet omdat het altijd gemakkelijk was, maar omdat God trouw bleef. David verkondigt Gods wonderen “tot nu toe.” Er is een lijn van genade zichtbaar – vanaf het begin tot het heden. En als je terugkijkt, zie je het: de kleine momenten waarin Hij sprak, leidde, of beschermde.
Ook Paulus herkent dit wanneer hij schrijft: “En dat u van jongs af aan de heilige Schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid” (2 Timotheüs 3:15). God werkt vaak lang en geduldig.
Gebed
Vader,
leer ons Uw stem te herkennen, van jong tot oud.
Help ons om Uw daden te blijven verkondigen.
Dank U voor Uw onderwijs door de jaren heen.
Psalm 71:18 – Ook tot in de ouderdom
“Verlaat mij ook nu niet, o God,
totdat ik Uw arm vertel aan het volgende geslacht,
Uw kracht aan allen die nog komen zullen.”
Er komt een moment in het leven waarop je meer terugkijkt dan vooruit. De handen worden trager, de dagen stiller. Maar in Gods Koninkrijk is niemand ooit ‘afgedankt’. De psalmist vraagt niet om een rustige oude dag, maar om een stem – een kans om te blijven getuigen. Hij zegt: “Verlaat mij ook nu niet… totdat ik Uw arm vertel.”
Wat een diep verlangen: niet om langer te leven voor zichzelf, maar om de komende generatie te laten zien wie God is. Zijn arm – in het Hebreeuws zeroa – staat voor kracht, bescherming, redding. Zoals in Exodus, waar God Israël met een machtige arm uit Egypte bevrijdde (Exodus 6:6). Diezelfde kracht wil de psalmist doorgeven.
Ik was denk ik een jaar of tien toen mijn oma op haar sterfbed lag. Ze zong daar met een gebroken stem Psalm 116:
“God heb ik lief; want die getrouwe HEER
Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen;
Hij neigt Zijn oor, 'k roep tot Hem, al mijn dagen;
Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer.”
Nooit ben ik het vergeten. Die woorden hebben zich diep in mijn hart gegrift. En nu ik zelf ouder ben geworden, en soms naast mensen aan hun sterfbed sta, zing ik vaak juist dit vers. Omdat het waar is. Omdat we een getrouwe HEERE hebben, die onze stem hoort, Zijn oor neigt, en hulp schenkt – steeds opnieuw. Tot het einde toe mogen wij van Hem vertellen.
Gebed
Vader,
geef dat wij blijven spreken over Uw kracht.
Help ons om de volgende generatie te bereiken.
Laat ons leven vrucht dragen, tot het einde toe.
Psalm 71:19 – Niemand
Uw gerechtigheid, o God, reikt tot in de hoogte,
want U hebt grote dingen gedaan.
O God, wie is aan U gelijk?
Soms moet je gewoon even omhoog kijken. Niet naar jezelf, niet naar de wereld om je heen, maar omhoog. Want daar, boven alle chaos, onrecht en gebrokenheid, staat iets vast: Gods gerechtigheid. Niet wankelend, niet veranderlijk, maar verheven, zuiver en betrouwbaar.
Soms stokt onze taal wanneer we over God spreken. Zijn gerechtigheid – tsedakah – is niet te vangen in menselijke maat. Ze reikt “tot in de hoogte”, letterlijk “tot aan de hemel”. De dichter kijkt terug op zijn leven en ziet één lijn: God is trouw geweest. Hij heeft grote dingen gedaan (gadolim asita – machtige daden). Wie anders kan dat zeggen?
Als mensen zoeken we vaak naar gelijkwaardigheid: wie is sterker, slimmer, beter? Maar deze psalm stelt een retorische vraag: “Wie is aan U gelijk?” – en het antwoord is stilzwijgend, maar krachtig: niemand. Dezelfde vraag klinkt in Exodus 15:11: “Wie is als U onder de goden, HEERE? Wie is als U, luisterrijk in heiligheid, ontzagwekkend in roemrijke daden?”
Paulus sluit zich daarbij aan wanneer hij zegt: “Hem nu Die krachtig is te doen ver boven alles wat wij bidden of denken” (Efeze 3:20). Onze God overstijgt elk menselijk begrip.
Als je terugkijkt op jouw leven, zie je dan ook die grote daden? Misschien was het geen spektakel, maar een stille redding, een onverwacht woord, een trouwe hand. Grote dingen, gedaan door een grote God.
Niemand
Niemand tilt de hemel op,
spreidt sterren als een kleed,
legt oceanen in hun bed,
en weet hoe wind beweegt.
Niemand spreekt zo mild en sterk,
troost harten zonder stem,
doet recht en trouw in stilte werk,
en noemt verlorenen: Mijn.
Niemand draagt met eeuwig hart
mijn last, mijn schaamte, pijn,
en weeft daaruit genadekunst
die glanst in zonneschijn.
Niemand buigt zich neer als U,
in liefde zonder grens,
U deed wat geen mens ooit kon,
U kwam naar ons als mens.
Niemand is als U, o Heer,
U deed wat niemand deed.
Mijn leven zingt – U bent nabij,
Uw trouw blijft bestaan..
Psalm 71:20 – Nader bij God
“U, Die mij veel benauwdheden en ellende hebt doen zien,
U zult mij weer levend maken en mij weer optrekken
uit de diepe wateren van de aarde.”
Dit vers spreekt van de momenten waarop het leven zwaar en donker lijkt. De dichter kijkt terug op perioden van groot lijden en beproeving – “benauwdheden en ellende”. Toch houdt hij vast aan Gods belofte: God zal hem weer levend maken, opheffen uit de diepte, alsof Hij hem optilt uit zinken wateren.
In het Hebreeuws roept het beeld van “diepe wateren” het gevaar en de dreiging op van verdrinken en overweldigd worden. Maar Gods kracht overwint deze donkere tijden. Hij geeft nieuw leven en nieuwe hoop, zelfs na de zwaarste storm.
Paulus herinnert ons eraan dat God onze kracht is in tijden van zwakheid: “Want wanneer ik zwak ben, dan ben ik sterk” (2 Korintiërs 12:10). Het is in onze diepste ellende dat Gods genade ons optilt en vernieuwt.
Gebed
Vader,
als we moeilijkheden ervaren, wees ons nabij
Maak ons levend, trek ons omhoog uit de diepte.
Dat wij mogen leven in Uw kracht en liefde.
Psalm 71:21 – Troost
“U zult mijn aanzien vergroten
en mij omringen met Uw troost.”
Het Hebreeuwse woord voor “aanzien” is ‘mar’, dat ook verwijst naar waardigheid en respect.
Dit vers laat zien dat God ons juist in onze zwakke en kwetsbare momenten niet laat vallen. Integendeel. Ook als wij ons klein, verloren of gebroken voelen, omringt Hij ons met Zijn troost.
Het is geen menselijke lof, maar een innerlijke bevestiging door de nabijheid en liefde van God zelf. Hij omringt ons met ‘nechamah’ – troost die helend is en ons hart verlicht.
Paulus schrijft in 2 Korintiërs 12:9: “Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.” Dit vers past hier prachtig bij: God verhoogt ons niet door onze kracht, maar door Zijn genade en troost. Zijn nabijheid maakt ons sterk, zelfs als wij ons klein en onbeduidend voelen.
Gods belofte aan ons is dat Hij ons omringt, niet alleen om ons te steunen, maar om ons te verheffen in Zijn liefde. Wanneer we dat ervaren, wordt onze identiteit niet langer bepaald door onze omstandigheden, maar door Zijn trouw en genade.
Gebed
Vader,
maak dat ik voor U kostbaar ben, zoals U zegt in Jesaja 43:4: “U bent kostbaar in mijn ogen, waardevol en Ik heb u lief.”
Laat Uw liefde mijn hart vullen en mij sterken,
zodat ik hoop mag houden, ook in moeilijke tijden.
Psalm 71:22 – Blijdschap
"Ook ik zal U loven met de luit
en Uw trouw prijzen, mijn God;
ik zal voor U psalmen zingen met de harp,
Heilige van Israël!"
In dit vers klinkt een diepe vreugde en vastberaden lofzang. De dichter belooft God te loven met muziekinstrumenten als de luit en de harp, symbolen van vreugde, aanbidding en persoonlijke toewijding. Het Hebreeuwse woord voor “prijzen” (יהלל, halal) drukt uit hoe het hart vol vreugde en bewondering is voor Gods trouw. Die trouw (emunah) is betrouwbaar en onveranderlijk, een vaste grond voor het leven.
Paulus spoort ons aan om altijd in vreugde te leven en God te danken (Filippenzen 4:4; 1 Thessalonicenzen 5:16-18), en hier zien we een psalm die dat met volle overgave belooft. Muziek en lofzang zijn manieren om Gods aanwezigheid te vieren en ons geloof levend te houden.
Laten wij ons hart openen en onze stem verheffen, net als de dichter, om de Heilige van Israël te eren, de God die trouw is door alle tijden heen.
Vertrouwen
Met luit en harp wil ik U prijzen,
Mijn God, mijn rots, mijn heilig licht.
Uw trouw omhult mij, blijft verrijzen,
In donkere nacht en zonneschicht.
Uw liefde blijft voor eeuwig staan,
Mijn hart vertrouwt op wie U bent.
In lof en zang wil ik verstaan
Hoe groot Uw trouw is, ongekend.
Heilige van Israël, mijn Heer,
Ik zing van hoop, van kracht, van heil.
Met elke noot vertrouw ik weer
Op U, mijn God, mijn trouw en heil.
Psalm 71:23 – Vreugde in Bevrijding
"Mijn lippen zullen vrolijk zingen, wanneer ik psalmen voor U zal zingen, mijn ziel, die U verlost hebt."
In dit vers klinkt een diepe vreugde door: de psalmdichter spreekt over het zingen van psalmen met vrolijke lippen, omdat zijn ziel door God verlost is. Het Hebreeuwse woord voor ‘verlosten’ is ‘yasha’, wat niet alleen bevrijding betekent, maar ook redding en genezing omvat. Deze verlossing raakt het diepste van ons wezen en herstelt onze ziel.
Paulus herinnert ons eraan dat deze bevrijding een nieuwe vrijheid is die Christus ons schenkt: “Want jullie zijn vrijgekocht, niet met vergankelijke dingen zoals zilver of goud, maar met het kostbare bloed van Christus” (1 Korintiërs 6:20). De psalmdichter deelt diezelfde ervaring van bevrijding en uit dit in lofzang.
Als we ons beseffen dat God ons verlost heeft, ontstaat er een vreugde die onze lippen vult met lof. Het is een vreugde die door alle omstandigheden heen blijft bestaan, omdat ze geworteld is in de trouw en kracht van God. Onze ziel herleeft en wordt versterkt in deze relatie met Hem.
Laat dit vers je uitnodigen om, ondanks moeilijkheden, je hart te richten op God en met vreugde te zingen, omdat Hij jouw Redder en Bevrijder is.
Gebed
Vader, vul mijn lippen met vreugdevolle lofzang.
Herinner mijn ziel aan Uw verlossing en trouw.
Laat mijn hart zingen van hoop en vrijheid in U.
Help mij steeds op U te vertrouwen, ook in moeilijke tijden.
Psalm 71:24 – Overwinning
"Ja, mijn tong zal de hele dag
Uw gerechtigheid tot uiting brengen,
want zij zijn beschaamd, ja, zij zijn rood van schaamte geworden
wie mijn onheil zoeken."
In dit slotvers van Psalm 71 klinkt een krachtige belofte: de psalmdichter zal de gerechtigheid van God de hele dag uitspreken. Het Hebreeuwse woord voor gerechtigheid is ‘tsedakah’, dat niet alleen rechtvaardigheid betekent, maar ook liefdevolle trouw en zorgzaamheid van God. Deze gerechtigheid is het fundament waarop onze hoop rust.
Paulus herinnert ons in Romeinen 3:25 dat God ons rechtvaardig maakt door het geloof van de Heere, Die ons verlost. Zo mogen ook wij getuigen van Gods trouw en redding in ons leven.
Tegelijk spreekt het vers van de schaamte die de vijanden ervaren die kwaad beramen tegen de dichter. Dit toont aan dat Gods gerechtigheid niet alleen een innerlijke zekerheid geeft, maar ook bescherming biedt tegen degenen die ons kwaad willen doen.
Dit vers nodigt ons uit om onbevreesd uit te spreken wat God voor ons heeft gedaan en Zijn gerechtigheid te belijden, ook als er tegenstand is.
Gebed
Vader, geef mij moed om Uw gerechtigheid te belijden.
Laat mijn tong spreken van Uw trouw en redding, elke dag.