Het verhaal van de Zegeningen van de Koning
Er was een jonge man die door het leven werd geslingerd, zonder ooit te weten waar hij heen ging. Hij had geen familie die hem steunde, geen vrienden die hem opvingen, en zijn toekomst leek donker en onzeker. Het was een wereld die hem leek te veroordelen voor zijn fouten en tekortkomingen. Maar wat hij niet wist, was dat de Koning hem van hjaver tot gort kende
De koning, die heerser was over een enorm koninkrijk, had van tevoren besloten dat deze jonge man een plek in zijn familie zou krijgen. Het was niet omdat de jongen bijzonder was of iets had gedaan om het te verdienen, maar omdat de koning in zijn liefde wilde delen. De jongen was niet zomaar een vreemdeling voor de koning – hij was al in het hart van de koning ver daarvoor.
Op een dag, toen de jongen alles in zijn leven verloren had, kwam de koning naar hem toe. Hij zag de pijn in zijn ogen, de strijd in zijn hart, en besloot hem uit zijn benarde situatie te redden. De koning vertelde hem dat hij niet langer een vreemdeling zou zijn, maar dat hij hem zou adopteren als een zoon. Wat de jongen niet wist, was dat de koning hem niet alleen redde, maar hem ook deelgenoot maakte van alles wat hij bezat – alle rijkdom, wijsheid, en zegeningen van het koninkrijk.m Hij werd zelfs zijn erfgenaam.
De koning gaf de jongen een nieuwe identiteit en een nieuwe naam. Hij gaf hem niet alleen een kans op een nieuw leven, maar de zekerheid van zijn plaats in het koninkrijk. "Je hebt altijd bij mij gehoord," zei de koning. "Je hoeft niet langer te twijfelen aan je waarde, want je bent mijn kind." Deze belofte was niet afhankelijk van wat de jongen had gedaan of had kunnen doen, maar van de vastberaden liefde van de koning.
Wat de jongen niet had kunnen begrijpen, was dat alles wat de koning hem gaf het resultaat was van een groter plan dat de koning al had bedacht, nog voordat de jongen überhaupt geboren was. Alles wat de jongen had ontvangen was een gave van de koning – een gave die hij niet had verdiend, maar die hem in overvloed werd gegeven uit de vreugde van de koning zelf.
De koning, die zo groot was in liefde, stelde zijn zoon gerust dat zijn nieuwe leven niet alleen nu goed zou zijn, maar dat hij ook een zekere toekomst had. "Ik geef je niet alleen mijn rijkdom en mijn huis," zei de koning, "maar ik geef je iets dat je altijd bij je zult dragen: een gave die je kracht en richting zal geven. Het is een innerlijke vreugde, een onzichtbare kracht die je altijd herinnert aan je plaats in mijn familie en de liefde die je omarmt."
En zo begon het leven van de jongen opnieuw. Hij was niet langer een onbekende in een kille wereld, maar een geliefde zoon in het koninkrijk van de koning. Zijn toekomst was vol zegeningen, zijn verleden was vergeven, en hij had alles wat hij nodig had om te groeien en te bloeien in het huis van de koning. Deze gave die de koning hem gaf, was een innerlijke gids die hem door het leven zou leiden, altijd herinnerend aan de onvoorwaardelijke liefde en het plan van de koning.
Wie die zoon is? Dat bent u, dat ben jij. Het is het verhaal van Efeze 1. De jongen, maar ook u en jij wordt uit genade aangenomen als zoon, zonder dat we iets heeft gedaan om het te verdienen. Het geeft de zegeningen van de uitverkiezing, adoptie, vergeving, en de gave van de Heilige Geest weer, allemaal als gaven van de koning die alles mogelijk maakt. Het verhaal benadrukt de liefde van de koning en de zekerheid die het leven van de jongen, van u en jou verandert – vergelijkbaar met hoe gelovigen door Christus in Efeziërs 1 worden verlicht, vergeven, en gezegend.
Zullen we Efeze 1 eens lezen?
--------
Efeziërs werd waarschijnlijk rond 60-62 n.Chr. geschreven tijdens Paulus' gevangenschap in Rome. Sleuteltekst: Efeze 2:8 Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God;
Paulus' brief aan de gemeente van Efeze, een mix van Joodse en niet-Joodse gelovigen, was bedoeld om hun geloof te versterken, de eenheid te bevorderen en hen te leren een leven te leiden dat hun roeping in Christus waardig is.
1. Begroeting en inleiding (Efeziërs 1:1-2):
Paulus begint de brief met een begroeting, waarin hij zichzelf identificeert als een apostel van Christus Jezus door de wil van God, en richt zich tot de heiligen in Efeze.
– Paulus :"klein" of "gering". Nieuwe identiteit. Abraham, Simon en Petrus
– Apostel afgevaardigde; een ambassadeur van Chjristus, de Messias
2. Geestelijke zegeningen in Christus (Efeziërs 1:3-14):
Paulus prijst God voor de geestelijke zegeningen die gelovigen ten deel vallen.Hij benadrukt dat deze zegeningen deel uitmaken van Gods eeuwige plan.
– God heeft een plan. Jesaja 46:10: "Ik verkondig van het begin af het einde, en van oudsher hetgeen nog niet geschied is. Ik zeg: mijn raad zal standhouden, en al mijn welbehagen zal ik doen."
----
Efeze 1:2 genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus
De genade en vrede van God zijn de basis zijn voor ons leven. Het herinnert ons eraan dat onze zonden vergeven zijn door de genade van God en dat wij de vrede van God ervaren. Niet gegeven wordt, maar IS gegeven. Mis je deze genade en vrede, dan heb je de spreekwoordelijke boot in je leven gemist. Want het is de basis voor ons leven. Want zonder God besta je wel, maar je leeft niet, want alleen in Hem in het leven. 1 Johannes 5:11-12: "En dit is het getuigenis: dat God ons eeuwig leven heeft gegeven, en dit leven is in Zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet." En Johannes 14:6 Jezus zelf zegt: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven.
1:3"Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus" Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten"
1. Gezegend heeft: verleden tijd, nl toen we tot het geloof kwamen.
2. Zegen enkelvoud De "complete zegen" in Christus. Waarmee Christus gezegend is door de Vader daar zijn ook wij gezegend:
Johannes 17:22-23"En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, gelijk als Wij één zijn; Ik in hen en Gij in Mij, opdat zij volmaakt zijn in één, en opdat de wereld erkent dat Gij Mij gezonden hebt en hen liefhebt, gelijk als Gij Mij hebt liefgehad."
3. In de hemelse gewesten verwijst naar de geestelijke dimensie van de zegeningen. Het idee is dat deze zegeningen niet van de wereld zijn, maar verbonden zijn met de hemelse realiteit van Gods koninkrijk.
Matteüs 6:19-21 "Verzamelt u niet voor uzelf schatten op de aarde, waar de mot en roest ze verteren en waar dieven inbreken en stelen; maar verzamelt schatten voor uzelf in de hemel, waar noch mot noch roest ze verteren en waar dieven niet inbreken en stelen. Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn."
En: Filippenzen 3:20 "Onze wandel echter is in de hemelen, vanwaar wij ook de Heere Jezus Christus als Heiland verwachten." Paulus benadrukt dat de werkelijke identiteit en bestemming van gelovigen niet op aarde is. Dit verwijst naar de hemelse zegeningen die gelovigen in Christus ontvangen, en naar het toekomstige koninkrijk van God dat het ware thuis is.
4. "In Christus": Christus/Jeshua ha Messiach is de sleutel. Alle geestelijke zegeningen die Paulus noemt, zijn alleen mogelijk door de persoon en het werk van Hem en Hem alleen. De zegeningen zijn dus onlosmakelijk verbonden met Hem, en kunnen alleen in en door Zijn werk van verlossing ontvangen worden.
Efeze 1:4 omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde.
Voor de grondlegging van de wereld
De gedachte dat God ons vóór de grondlegging van de wereld in Christus uitverkoren heeft benadrukt de autonome wil van God en de eeuwige aard van Zijn plan voor de redding van jou en mij.
2 Timotheüs 1:9"Die ons heeft gered en geroepen met een heilige roeping, niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus vóór de tijden der wereld." Dit vers maakt duidelijk dat onze roeping en redding al waren vastgelegd vóór de tijden der eeuwen.. Het benadrukt dat Gods plan voor onze redding niet gebaseerd is op menselijke daden, maar op Zijn eigen voornemen en genade die Hij al in Christus voor ons had.
Efeziërs 1:5-6 (directe vervolging van Efeziërs 1:4)"In Hem heeft Hij ons ook voorbestemd tot het aannemen als kinderen door Jezus Christus voor Zichzelf, overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil, tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade, waarmee Hij ons begiftigd heeft in de Geliefde."
Waarom heeft Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft Opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde
Maar dat zijn we toch helemaal niet?
De heiligheid en smetteloosheid die van ons verwacht wordt, wordt bereikt door de rechtvaardigheid van Christus. Jezus zelf heeft onze zonden gedragen, en door Zijn dood en opstanding worden wij geacht heilig te zijn in de ogen van God.
2 Korintiërs 5:21 (HSV)"Want Hem die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem."
In Efeziërs 1:4 is de roep om heilig en smetteloos te zijn in de liefde. Dit betekent dat liefde de basis is van het leven in heiligheid. Heilig leven is niet alleen gericht op naleving van regels, maar op een innerlijke transformatie door de liefde van Christus.
Hebreeën 10:14 "Want door één offer heeft Hij voor altijd degenen die geheiligd worden, volmaakt gemaakt."
Zijn we dan volmaakt?
In positie, in geestelijke zin, in Christus zijn wij volmaaktheid: Door het werk van Christus zijn gelovigen volmaakt in Gods ogen, omdat Christus' gerechtigheid op ons wordt toegerekend. Dit betekent dat we heilig, smetteloos en onberispelijk voor God staan door geloof in Christus.
Want: Kolossenzen 1:13-14 "Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en overgezet in het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde, in wie wij de verlossing hebben, de vergeving van de zonden."
En Kolossenzen 2:10 "En gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid en macht." En tegelijkertijd: Filippenzen 3:12-14 "Niet dat ik het reeds verkregen heb of reeds volmaakt ben, maar ik jaag naar het doel, als ik het ook maar kan grijpen, omdat ik door Christus Jezus ook gegrepen ben." Kanttekening: Geen vrijheid in losbandigheid zoals dat ook wel uitgedrukt wordt met de genadeleer. Daarvoor neem ik je mee naar Openbaring 2:1-6
De leer van de Nicolaieten. Vermengen van geloof en zondige levensvormen. De leer van Bileam. We weten van Bileam dat hij probeerde om de godsdienst van Israël te vermengen met die van de afgoden. Occulte geneeswijzen worden algemeen geaccepteerd. Gods wijsheid wordt verdrongen door psychologie en humanisme. Het getuigenis is weg. Gelovigen kunnen overal over praten, maar niet meer over hun geloof in de God van de Bijbel.
De leer van de Nicolaïeten is verwant aan die van Bileam, maar daarbij ligt de nadruk op de geestelijkheid, de leiders, de voorgangers in de kerkelijke structuur, die zich boven de “gewone” gelovige stellen. Het is het systeem van het verheffen van een mens als autoriteit over een hele gemeenschap van onwetende gelovigen.Daar ging het ook fout in Shamar. Toen er ineens mensen als leiders ingezegend moesten worden. Yeshua zei echter: Maar u mag zich geen rabbi laten noemen, want Eén is uw Meester, namelijk Christus; en u bent allen broeders. (Mattheüs 23:8) De naam Nicolaïeten komt van Nikolaus, dat berust op de combinatie van de Griekse woorden nikao (= overwinnen, veroveren) en laos (= volk). Nikolaïeten zijn, letterlijk “overwinnaars van (d.i. over) het volk”. Er ontstond dus een vorm van overheersing en onderdrukking. Dit loopt door de eeuwen heen dan ook uit op de “vrouw op het beest” die dronken is van het bloed van de heiligen, en van het bloed van de getuigen van Yeshua. (Openbaring 17:6)
Efeze 1:5 Hij heeft ons voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden, door Jezus Christus, in Zichzelf, overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil, tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade, waarmee Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde.,
voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden.
-
Jij en ik zijn voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden. Voorbestemmen, vooraf bepalen, van tevoren afbakenen. Van pro en horizo; van tevoren beperken, d.w.z. vooraf bepalen Handelingen 4:28
-
Als Zijn kinderen aangenomen: Gr. Aanneming tot zonen.
Kinderen: Het accent ligt op afhankelijkheid en bescherming
Zonen duidt vaak een volwassenheid aan, focus op verantwoordelijkheid en erfgenaamschap
overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil,
We zijn geen toevalligheid, we zijn niet ‘toevallig’ tot het geloof mogen komen, maar het overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil.
God schiep behagen in jou en mij. Ongelooflijk. Welbehagen. Het Griekse woord duid op genot. Hij heeft er een genot in gehad om jou en mij als zoon, dochter, erfgenaam aan te nemen. Te adopteren. Wat een wonder. Wat een weldaad van genade.
Filippenzen 2:13: "Want het is God die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen."
Hier wordt het welbehagen van God aangeduid als de bron van het verlangen en de kracht voor goed werk en het volgen van Gods wil.
Jesaja 46:10: "Ik verkondig van het begin af het einde, en van oudsher hetgeen nog niet geschied is. Ik zeg: mijn raad zal standhouden, en al mijn welbehagen zal ik doen."
Dit vers benadrukt dat alles wat God doet voortkomt uit Zijn welbehagen, wat betekent dat Zijn plan altijd zal worden uitgevoerd.