Is het niet wonderlijk dat de Bijbel start met de vermelding dat God spreekt? God spreekt tot de duisternis: “laat er licht zijn” en het licht verschijnt. God spreekt tegen het water op de aarde: “laat er land komen”. En, voilà het water schuift opzij en land komt in zicht!
God sprak. In het Hebreeuws lezen wie hier voor ‘God’, ‘Ëlohîm’ en dat woord komt in de Bijbel bijna 2.600 keer voor. ‘Ëlohîm’ is de meervoudsvorm voor ‘el-o'-ah’. Merk hier op dat het gesproken Woord het enige middel is dat gedurende de zesdaagse schepping wordt gebruikt. In Psalm 33, een lofzang op Gods almacht lezen we in vers 6: “Door het Woord van de HEERE is de hemel gemaakt, door de Geest van Zijn mond heel hun legermacht.” En in vers 9 van dezelfde Psalm: “Want Híj spreekt en het is er, Híj gebiedt en het staat er.”
In het Nieuwe Testament lezen we dat het scheppingswerk een handeling is van het persoonlijke woord. “Want in hem [de Zoon] zijn alle dingen geschapen… alle dingen zijn door hem en tot hem geschapen” (Kol. 1:16). En de schrijver van de Hebreeën brief getuigt: “Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, Die Hij Erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft” (Hebr. 1: 1-2).
De meervoudsvorm ‘Ëlohîm’ duidt op de unieke aard van de Goddelijke Persoon, die Eén is en tegelijkertijd Drie. Dit betekent dat God Eén is, maar zich op een drievoudige manier manifesteert. Helaas ligt door de leer van de Drie-eenheid de focus vaak te veel op de Drie, terwijl de Bijbel de nadruk legt op de Eenheid van de Heere God.
God is niet meer dan Eén, maar die Eén bestaat uit Meerdere Personen. De drie-eenheid is voor ons als mensen moeilijk te begrijpen. Daarom is het beter om het Bijbelse getuigenis hierover eenvoudigweg gelovig te aanvaarden.
Belangrijke termen in dit verband zijn: Vader, Zoon en Geest. Deze begrippen zijn met elkaar verweven en verwijzen naar één en dezelfde Persoon, namelijk God. Wanneer we één van deze termen tegenkomen, worden we weer herinnert aan de Godheid Zelf. In de Bijbel worden deze termen, met de nodige eerbied, ook gekenmerkt door dezelfde eigenschappen en waardigheid.
Gods spreken
Er was niemand aan wie God dit machtswoord richtte. Tijdens de zesdaagse schepping heeft de Heere God Zijn Woord tien keer op dezelfde wijze gesproken: “En God zei. . . ”
Vaak is er aandacht besteed aan de schoonheid en de grandeur van de gebruikte taal. God bereidt zich niet voor, heeft geen hulpmiddelen nodig en vereist geen tussenkomst van iemand anders. “Want Híj spreekt en het is er, Híj gebiedt en het staat er” (Psalm 33:9). Slechts door Zijn Woord ligt alles klaar wat nodig is om Zijn wil te vervullen.
We vinden het feit dat de Heere God met macht spreekt eveneens terug in het Hebreeuws wanneer we lezen in Gen. 1: 3: ‘Ëlohîm amar.’ De betekenis van het woordje ‘amar’ heeft in het Hebreeuws verschillende betekenissen: zeggen, antwoorden, in je hart zeggen, denken, bevelen, beloven, van plan zijn. Nu is het interessant dat in aanverwante Semitische talen het woordje ‘emir’ hiervoor wordt gebruikt. En dat woordje kennen we allemaal wel.
‘Emir’ is Arabisch voor ‘commandant, aanvoerder, vorst, prins’ en is een adellijke of vorstelijke titel gebruikt in islamitische landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. En zo zien we in het taalgebruik van de Bijbel het gezag van de Heere God en Zijn Zoon de zeggenschap en het gezag van de Heere God en Zijn Zoon, de ‘vorst en prins’ al zo nadrukkelijk naar voren komen.
Van deze Vorst lezen we in Jesaja 55:4: “Jesaja 55:4 Zie, Ik heb Hem gegeven als Getuige voor de volken,als Vorst en Gebieder voor de volken.” Hoe rijk is het Woord van God!”. En Petrus getuigt in Handelingen 3:14-15: “U echter hebt de Heilige en Rechtvaardige verloochend en gevraagd dat u een moordenaar geschonken zou worden, maar de Vorst van het leven hebt u gedood, Die God uit de doden opgewekt heeft, waarvan wij getuigen zijn.” En als laatste lezen we van deze Vorst in Openbaring 1:4-5: “Johannes aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: genade zij u en vrede, van Hem Die is en Die was en Die komt, en van de zeven Geesten, Die voor Zijn troon zijn, en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Vorst van de koningen der aarde. Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed,...”
In het Nieuwe Testament zien we eveneens een illustratie van Zijn machtswoord in de natuur in Mattheüs 8:25-27: “En Zijn discipelen kwamen bij Hem, wekten Hem en zeiden: Heere, red ons, wij vergaan! En Hij zei tegen hen: Waarom bent u angstig, kleingelovigen? Toen stond Hij op en bestrafte de winden en de zee, en er kwam een grote stilte. De mensen verwonderden zich en zeiden: Wat voor Iemand is Dit, dat zelfs de winden en de zee Hem gehoorzaam zijn?”
In Openbaring 22:5 zien we ook dit gegeven terug wanneer er staat dat het licht van de zon niet meer nodig is omdat Hijzelf ons verlicht. Hoe geweldig is Hij!"
Er zij licht
Door taalverschillen kunnen sommige boodschappen in de Bijbel anders geïnterpreteerd worden dan oorspronkelijk bedoeld. Dit geldt ook voor de term ‘licht’.
Als we in het Nederlands zeggen: ‘Abraham is oud’, dan zegt de Jood in het Hebreeuws: ‘Abraham oud’. Wij kunnen dat kleine verbindingswoordje ‘is’ in het Nederlands niet weglaten. Wat zien we dus? Wanneer het werkwoord ‘hajah’ (zijn) in het Hebreeuws wordt gebruikt, wordt het vertaald als ‘is’ of een andere vorm van het werkwoord ‘zijn’. Maar het werkwoord ‘hajah’ is niets minder dan het werkwoord waar de Naam van de HEERE God vandaan komt: JHWH en het betekent ‘gebeuren, aanwezig zijn’’. Zo gezien wordt de Naam van de HEERE met hoofdletters geschreven, waar we in het Hebreeuws ‘JHWH lezen, wel vertaald als ‘de Aanwezige’. Hij is er bij. Hoe rijk is het Woord van God!
Wat kunnen we dan stellen? Dat waar in onze vertaling God sprak: ‘Er zij licht’ er in werkelijkheid staat ‘Er geschiede licht’. ‘Er zij’ kun je vervangen door ‘Er is’, is een vervoeging van het werkwoord ‘zijn’ of van de Naam van de HEERE God. Dan krijg je ‘Er Gode licht’.
Wanneer sprak Hij deze woorden? Op de eerste dag! Wanneer schiep Hij het licht van zon, maan en sterren? Pas op de vierde dag! Dus welk licht sprak Hij tot aanschijn op deze eerste dag? Zichzelf! We lezen, misschien wel juist om deze reden in Johannes 1:1 “In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.” Zo zien we dat de Schrift zichzelf altijd bevestigd.
Grondbetekenis
De grondbetekenis van het Hebreeuwse ‘or’ is ‘licht’, een enkele keer wijst het op ‘vuur’ en in onder meer Psalm 119:105 staat het in parallellie met ‘lamp’ (ner). Het licht kan op het daglicht of morgenlicht duiden, maar ook het maanlicht en andere ‘lichtbrengers’. We komen het woord ongeveer 125 keer tegen, vooral in de wijsheidsliteratuur en daarvan in het bijzonder bij Job (ruim 30 keer). Met ‘orah kan zowel ‘licht’ (Jes. 26:19; Ps. 139:12) als ‘inzicht’ in de zin van helderheid (Est. 8:16) worden bedoeld. Het werkwoord met dezelfde stam, ‘verlichten, lichtgeven’, verschijnt bijna 40 keer. Daarnaast is er nogah, ‘glans, helder schijnsel’, vooral bij de profeten (ca. 20x; Jes. 4:5; 50:10; Ez. 1:4-28 enz.); in het Aramese Daniël treffen we negah, ‘(helder) licht’ (Dan. 6:20, ochtendlicht). Verder zien we neharah, ‘lichtstraal’, in Job 3:4; vgl. het werkwoord nhr, ‘stralen’ (in Jes. 60:5; Jer. 31:12; Ps. 34:6), en het Aramese nehor, ‘licht’, dat bij God woont (Dan. 2:22).
Ook in het Nieuwe Testament treffen we dit oer-woord ‘licht’ frequent aan. Het bekendste equivalent is ‘foos’, waarvan ruim eenderde in Johannes en 1 Johannes. Andere woorden zijn ‘feggos’, alleen als het ‘schijnsel’ van de maan (Mat. 24:29; Mar. 13:24; Luc. 11:33); en ‘footis-mos’, ‘licht, schijnsel’ (2 Kor. 4:4-6). Dat licht enkele keren samen met leven (Joh. 8:12; Ps. 49:20; Job 3:16; Joh. 8:12) en waarheid (Joh. 8:12; 1 Joh. 2:8) voorkomt, geeft de verbondenheid tussen die woorden aan.
Christus, hét Licht
Al op de eerste bladzijde van de Bijbel is sprake van het licht, dat zou komen: "En God zei: Er zij licht; en er was licht." (Gen. 1:3).
Dit is de allereerste profetie aangaande de komst van Christus! Vele eeuwen later wordt voortgebouwd op deze belofte: "Het volk dat in duisternis wandelt zal een groot licht zien. Zij die wonen in het land van de schaduw van de dood,over hen zal een licht schijnen.." Zo wordt de Messias aangekondigd door de profeet Jesaja (Jes. 9: 1-8), enkele honderden jaren voor Zijn geboorte.
En dan komen wij terecht in het Evangelie van Johannes waar het licht gezien wordt als een Persoon! In hoofdstuk 1:9 en 10 staat: "Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht. Hij was in de wereld en de wereld is door Hem ontstaan en de wereld heeft Hem niet gekend." Het licht blijkt dan te wijzen op de Persoon van de Heere Jezus Christus! Wat in eerste instantie gezegd wordt tot het volk Israël, krijgt later een breder perspectief als de Heere Jezus zegt in Johannes 8, vers 12: "Ik ben het Licht van de wereld..." Waarom een groot licht? Omdat het Goddelijk licht is. De Bijbel zegt in 1 Johannes 2, vers 5 "God is licht, en in Hem is in het geheel geen duisternis."
Wanneer Christus straks terugkeert als de Zon van de gerechtigheid, zal Zijn licht over Israël en de volkeren stralen. Geen enkel geheim zal voor Hem verborgen blijven. Hij zal Zijn licht over de aarde doen schijnen en in Zijn oneindige wijsheid regeren. Zodra het ultieme doel van Gods heilsplan is bereikt in de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde, zal het volle licht van God openbaar worden. In deze nieuwe schepping zal er niets meer overblijven van de verouderde en vernederde wereld.
De ‘eerste dingen’ zullen voorbijgegaan zijn. De Heere zal alle dingen nieuw maken! (Openb. 21: 1). En dan wordt .“… de grote stad, het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God vandaan” van een ieder zichtbaar (Openb. 21:2) en dan lezen wij in Openbaring 21:23: “En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en het Lam is haar lamp." God is Licht en als Hij straks zal zijn ‘alles in allen’ (1 Kor. 15:28) dan is alles licht! De duisternis wordt verbannen (1 Johannes 2:8) naar buiten en alles wat in de nieuwe schepping aanwezig is, zal leven in het licht van Gods heerlijkheid.
In alle religies van de wereld wordt de mens aangespoord om goed te doen, te mediteren, offers te brengen, zich terug te trekken en nog veel meer, om verlichting te bereiken. Maar in de meeste gevallen leidt dit tot wanhoop, diepe duisternis, twijfel en onzekerheid. De heerser van deze wereld, de tegenstander van God, probeert mensen te verleiden met allerlei schijnbaar verlichte ideeën.
Laten we echter goed in gedachten houden dat deze "engel des lichts" (2 Kor. 11:14) in werkelijkheid de vorst van de duisternis is! De Heere Jezus is het ware Licht. Hij heeft de kracht en de wil om mensen te bevrijden uit de duisternis, zodat zij echt verlicht kunnen worden. Paulus is met het Evangelie van Christus "tot de heidenen gezonden om hun ogen te openen, hen te bekeren van duisternis tot licht en van de macht van satan tot God" (Hand. 26:18). Degene die zich tot God wendt, komt in het Licht! Wie gelooft, mag getuigen van dit Licht!
N.b.
Het bovenstaande onderwerp betreft het eerste hoofdstuk van mijn boekje ‘Het Wonder van het Licht’.