Proloog

In de geschiedenis van de wereld is het koningschap altijd een sleutelthema geweest: het verlangen naar leiding, het zoeken naar heerschappij, en de strijd om macht. Koningen regeren over landen, dynastieën bloeien op en vergaan, en de menselijke geschiedenis wordt getekend door de aanwezigheid of afwezigheid van sterke leiders.

De Bijbel onthult de komst van een toekomstige Koning al eeuwen voordat Hij werd geboren. In de belofte van de engel Gabriël aan Maria wordt Hij aangekondigd als de Zoon van de Allerhoogste, de Erfgenaam van de troon van David, een Koning die zijn rijk voor altijd zal regeren. Dit is geen gewoon koninkrijk. Het is een koninkrijk van liefde, gerechtigheid, en vrede, maar het is ook een koninkrijk dat in verborgenheid begint.

Van de vraag of Jezus/Jeshua werkelijk onze Koning is, tot het besef dat Zijn koningschap misschien niet in de vorm is die wij verwachtten, worden wij uitgedaagd om opnieuw naar Hem te kijken. Want terwijl de wereld misschien vol is van tijdelijke koningen en aardse heerschappijen, blijft er één Heere die Zijn troon niet deelt met de vergankelijkheid van dit leven. Zijn heerschappij is eeuwig, maar voor nu is deze verborgen, net zoals de jonge David zich verborgen hield totdat de tijd rijp was om in het licht van God te verschijnen.

Ik wil je uitnodigen om met nieuwe ogen te kijken naar het koninkrijk van Jezus/Jeshua. We zullen de vragen stellen die iedere gelovige moet beantwoorden: Wie is Jezus/Jeshua werkelijk als Koning? Hoe verhoudt Zijn koningschap zich tot de wereld waarin we leven? En wat betekent het voor ons, dat deze Koning niet alleen heerst over de aardse koninkrijken, maar ook over ons hart en leven?

In dit artikel gaat het in het kort over die Koning, Zijn koninkrijk en de verborgen, maar onmiskenbare aanwezigheid van Zijn heerschappij. Het is een uitnodiging om te leven in de verwachting van de komst van de grote Koning, die alles zal herstellen en de wereld zal vullen met de vrede die geen einde kent.


Het Koningschap

De engel Gabriël kondigt de komst van de Koning aan: "Zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem Jezus/Jeshua noemen. Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn, voor altijd, en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen" (Luk. 1:31-33). De ‘wijzen’ uit het Oosten zoeken deze Koning: "Waar is de pasgeboren Koning der Joden? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden" (Matt. 2:2). En wanneer de Heere gekruisigd wordt, staat er boven Zijn hoofd in drie talen: "DIT IS DE KONING VAN DE JODEN" (Luk. 23:38).

Koninkrijk

Het eerste koninkrijk dat in de Bijbel wordt genoemd, is niet het koninkrijk van God, maar dat van Nimrod, in Babel: "En Cusj verwekte Nimrod, die een geweldenaar werd op aarde. Hij was een groot jager voor de Heere, daarom wordt gezegd: zoals Nimrod, een groot jager voor de Heere. Zijn koninkrijk begon in Babel, Erech, Akkad en Kalne, in het land Sinear" (Gen. 10:8-10). De tegenstander van God trachtte een koninkrijk op aarde te vestigen, en dat was gedeeltelijk succesvol. Het einde van dit koninkrijk zal echter ook Babel zijn, zoals we lezen in Openbaring.

De Bijbel benadrukt steeds dat God het tweede kiest boven het eerste. Bijvoorbeeld: "Daarna zei Hij: Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God. Hij neemt het eerste weg om het tweede daarvoor in de plaats te zetten" (Hebr. 10:9). In plaats van het koninkrijk van de tegenstander, komt het koninkrijk van God, zoals God Israël aankondigt: "U zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn" (Exod. 19:6). Zelfs wanneer Bileam probeert Israël te vervloeken, kan hij alleen maar zegenen: "God is geen man dat Hij liegen zou, of een mensenkind dat Hij zich zou vergissen. Wat Hij zegt, doet Hij. De jubelklank van de Koning is bij hen" (Num. 23:19-21). De jubelklank van de Koning is een symbool van Gods machtsheerschappij en Zijn koninkrijk.

Als het volk toch een koning wil, geeft God daar regels voor: "Als u in het land komt dat de Heere u geeft, en u zegt: Ik wil een koning zoals de volken om mij heen, dan moet u een koning kiezen die de Heere verkiezen zal, uit uw eigen broeders" (Deut. 17:14-15). God wist dat het volk zou verlangen naar een aardse koning, en daarmee zou vergeten dat Hij zelf de Koning is. "Toen zij zeiden: Geef ons een koning, was dit verkeerd in de ogen van Samuel. Maar de Heere zei tegen Samuel: Geef hen een koning, want zij hebben Mij verworpen als Koning" (1 Sam. 8:7).

Zichtbaarheid en verborgenheid

Het Hebreeuwse woord voor koning is 'melech', en dit komt ook terug in de afgod Molech, waaraan kinderen geofferd werden. In de Bijbel zijn er twee koningen: God aan de ene kant en de tegenstander aan de andere. Het begin van satans macht was Babel, en het einde zal ook daar zijn: "Want God heeft hun hart gegeven om Zijn plan te vervullen, en hen een koningschap te geven aan het beest, totdat Gods woorden vervuld zijn" (Openb. 17:17). De andere Koning is de Ruiter op het witte paard: "Op Zijn kleed stond de naam: Koning der koningen en Heere der heren" (Openb. 19:16). Bij de wederkomst van Christus zal de tegenstander verzwolgen worden: "De wetteloze zal geopenbaard worden en de Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond" (2 Thess. 2:8). In plaats van Babel zal de stad van de grote Koning, Jeruzalem, opstaan, en het koninkrijk van God zal zichtbaar worden in Israël, ten goede van de wereld.

Het koningschap van God is momenteel verborgen, terwijl de tegenstander heerst als de 'god van deze eeuw' (2 Kor. 4:4). David werd gezalfd tot koning, maar moest wachten op Gods tijd, omdat Saul nog koning was. De gedachte dat Gods heerschappij eeuwig is, maar momenteel verborgen, komt door de Bijbel heen naar voren, vooral in de spanning tussen de reeds aanwezige heerschappij van Christus en het toekomstige, volledige manifest van Zijn koninkrijk. Dit concept is inderdaad te vinden in verschillende Bijbelpassages:

  1. Christus' heerschappij is eeuwig, maar verborgen voor nu:

    • Efeziërs 1:20-22: “Die Hij tot stand bracht in Christus, toen Hij Hem uit de doden opwekte en Hem deed zitten aan Zijn rechterhand in de hemelse gewesten, ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomstige. En Hij heeft alles onder Zijn voeten gesteld en Hem als Hoofd over alles gegeven aan de Gemeente.”
      Dit vers toont aan dat Jezus als Koning is verheven en dat alles onder Zijn heerschappij staat, maar de volledige manifestatie van Zijn koninkrijk is nog niet zichtbaar.

    • Hebreeën 2:8: “U hebt alles onder Zijn voeten gesteld. Want in het onderwerpen van alles aan Hem heeft Hij niets uitgezonderd dat niet onder Hem zou zijn. Maar nu zien wij nog niet alles onder Hem onderworpen.”
      Dit vers maakt duidelijk dat, hoewel Christus alles onder Zijn heerschappij heeft, we deze heerschappij nog niet volledig zien, omdat deze momenteel verborgen is.

  2. Het verborgen koninkrijk van God:

    • Lukas 17:20-21: "Toen de Farizeeën Hem vroegen wanneer het koninkrijk van God zou komen, antwoordde Hij hun en zei: Het koninkrijk van God komt niet zodanig dat het waarneembaar is. Ook zal men niet zeggen: Kijk, hier is het! of: daar is het! Want zie, het koninkrijk van God is inwendig in u." Het koninkrijk van God is dus wel al aanwezig, maar het is voor de ogen van de wereld verborgen.

  3. David als type van de verborgen Koning:

    • 1 Samuel 16:13: “Toen nam Samuel de hoorn met olie en zalfde hem (David) in het midden van zijn broeders. En de Geest van de HEERE kwam machtig over David van die dag af.”
      David werd als koning gezalfd, maar moest zich verbergen voor Saul, totdat het de tijd was voor zijn koningschap om openbaar te worden. Dit is een afschaduwing van hoe Jezus, hoewel Hij als Koning gezalfd was, zich gedurende Zijn aardse leven verstopte in de zin dat Zijn heerschappij nog niet volledig openbaar werd (bijvoorbeeld, Zijn koninkrijk was niet van deze wereld, zoals Hij zei in Johannes 18:36).

    • 2 Samuel 5:4-5: “David was dertig jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde veertig jaar. In Hebron regeerde hij zeven jaar over Juda, en in Jeruzalem regeerde hij drieëndertig jaar over heel Israël en Juda.”
      Net zoals David in twee fasen koning werd (eerst in Hebron, en daarna in Jeruzalem), zo zal Jezus' koninkrijk uiteindelijk in twee fasen komen: het huidige, verborgen koninkrijk van God, en de toekomstige, zichtbare heerschappij bij Zijn wederkomst.

Deze passages benadrukken het idee dat, hoewel de heerschappij van God al een realiteit is, deze in deze tijd niet in zijn volle manifestatie is, maar nog in verborgenheid wordt uitgevoerd. Het is een koninkrijk dat in de harten van de gelovigen aanwezig is, maar pas bij de wederkomst van Christus volledig zichtbaar zal worden. Dit weerspiegelt het patroon van David, die aanvankelijk verborgen was als koning totdat de tijd rijp was voor zijn openlijke heerschappij.

Dit weerspiegelt de huidige tijd, waarin God als Koning regeert, maar Zijn koninkrijk nog niet zichtbaar is. Een ander voorbeeld is koning Joas, die verborgen werd voor Athalia, die probeerde de macht te grijpen. Joas, als de erfgenaam van de troon, werd zes jaar verborgen, maar in het zevende jaar werd hij openbaar als koning: "Toen brachten zij de zoon van de koning naar buiten, zetten hem de diadeem op en maakten hem koning" (2 Kon. 11:12). Dit beeld verwijst naar de verborgenheid van Christus' koningschap tot de tijd van Zijn openbaring.

De tegenstander, de god van deze eeuw

In 2 Korintiërs 4:4 lezen we over de geestelijke blindheid van degenen die het evangelie niet aanvaarden. Hij legt uit dat de reden voor deze blindheid te vinden is in de invloed van "de god dezer eeuw": "Bij wie de god dezer eeuw de gedachten van de ongelovigen verblind heeft, zodat zij het licht van het evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld van God is, niet zouden zien." Dit verwijst naar Satan, die actief de gedachten en het begrip van de ongelovigen verblindt, zodat ze de "verlichting" van het evangelie van Christus niet kunnen ontvangen.

Het gebruik van de term "de god dezer eeuw" in deze context heeft een paar belangrijke implicaties:

  1. Satan als de heerser van de huidige wereldordening:
    De uitdrukking "de god dezer eeuw" benadrukt de heerschappij die Satan uitoefent over de wereld in de huidige tijd. Het woord "god" in deze context verwijst niet naar de ware God, maar naar de invloed en macht die Satan heeft in de wereld, vooral over degenen die niet in Christus/de Messias geloven. In de Bijbel wordt Satan vaak aangeduid als de "heerser van deze wereld" of de "vorst van de lucht" (Joh. 12:31, 14:30; Ef. 2:2). Dit geeft aan dat Satan de wereldsystemen en de geest van deze wereld beheerst, en hij werkt actief om mensen af te houden van de kennis van God en de redding die in Christus is.

  2. De tijdelijke heerschappij van Satan:
    De term "de god dezer eeuw" heeft ook een tijdelijke betekenis. De heerschappij van Satan is niet eeuwig. Het gebruik van "deze eeuw" duidt op een specifieke tijdsperiode, een tijdelijke fase in de geschiedenis van de wereld die zal eindigen wanneer Christus terugkeert en Zijn koninkrijk opricht. In de Bijbel wordt duidelijk dat de uiteindelijke overwinning van God over Satan en zijn heerschappij gegarandeerd is (Openb. 20:10). Satan's macht is dus beperkt, en de uiteindelijke vervulling van Gods plan zal de krachten van de duisternis vernietigen.

  3. De invloed op de geest van de ongelovigen:
    De vers zegt dat "de god dezer eeuw" de gedachten van de ongelovigen verblindt, wat betekent dat Satan hen verhinderd om het licht van het evangelie te zien. Dit is een geestelijke blindheid die niet het gevolg is van intellectuele onwetendheid, maar van een duistere kracht die het hart van de ongelovige verduistert. Satan voorkomt dat mensen de waarheid van Christus begrijpen en ontvangen, waardoor ze niet kunnen zien wie Christus werkelijk is en welke vreugde en verlossing in Hem te vinden zijn.

Vergelijkbare Bijbelse concepten

  1. Satan als de heerser van de wereld:
    De invloed van Satan als heerser van de wereld wordt in de Bijbel op meerdere plaatsen besproken. In Johannes 12:31 zegt Jezus: "Nu is het oordeel over deze wereld; nu zal de vorst van deze wereld buitengeworpen worden." In dit vers verwijst Jezus naar Satan als "de vorst van deze wereld", een titel die de wereldlijke macht en de invloed van Satan over de menselijke geschiedenis weerspiegelt. Zijn macht is echter niet absoluut; Jezus verklaart hier dat Satan's heerschappij ten einde zal komen door Zijn kruis en opstanding.

  2. De geest van de tegenstander:
    In Efeziërs 2:2 noemt Paulus Satan "de heerser van de macht van de lucht, de geest die nu werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid". Dit is een andere manier van zeggen dat Satan de geest van deze wereld aanstuurt, die leidt tot ongehoorzaamheid aan God. De geest van Satan beïnvloedt de cultuur, de waarden en de normen van de wereld die mensen in slavernij houdt aan de zonden van deze wereld.

  3. De tijdelijke aard van Satan's koninkrijk:
    De Bijbel laat ons zien dat de heerschappij van Satan tijdelijk is en uiteindelijk zal worden beëindigd door Gods macht. In Openbaring 20:10 lezen we over de uiteindelijke vernietiging van Satan: "En de duivel, die hen verleidde, werd in de poel van vuur en zwavel geworpen, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheid." Het koninkrijk van Satan en zijn invloed zullen verdwijnen wanneer Gods koninkrijk volledig is gevestigd.

Wat betekent dit voor gelovigen?

Voor de gelovige mens betekent de waarheid dat Satan de "god dezer eeuw" is, dat we ons bewust moeten zijn van de geestelijke strijd die gaande is. Satan probeert actief mensen af te leiden van de waarheid van het evangelie en houdt hen gevangen in de duisternis. Maar we mogen ook weten dat zijn macht tijdelijk is.

  1. Waakzaamheid: Gelovigen worden aangespoord om waakzaam te zijn, omdat Satan actief probeert de wereld te verblinden (1 Petr. 5:8). Hij probeert de waarheid van het evangelie te verdraaien en de harten van mensen te verblinden, zodat ze niet tot bekering komen.

  2. Hoop in Christus: Ondanks de invloed van Satan, kunnen gelovigen vertrouwen op de overwinning van Christus. We hebben deel aan het koninkrijk van God, dat niet door Satan kan worden overwonnen. De Bijbel herinnert ons eraan dat we meer dan overwinnaars zijn door Hem die ons heeft liefgehad (Rom. 8:37).

Conclusie

De uitdrukking "de god dezer eeuw" verwijst naar Satan, die de macht en invloed heeft over de wereldsystemen en de gedachten van ongelovigen verblindt. Deze heerschappij is echter tijdelijk en zal eindigen wanneer Christus terugkomt om Zijn koninkrijk volledig te vestigen. Als gelovigen leven we in de spanning tussen de alreeds aanwezige, maar nog niet zichbare koninkrijk van God, en de nog steeds actieve invloed van Satan in de wereld. Onze hoop ligt in de zekerheid dat de Messias, de uiteindelijke Koning, uiteindelijk alles zal herstellen en Satan zal verslaan.

De Heere Jezus/Jeshua als Koning

Is Jezus, ofwel Jeshua, de Koning? Het antwoord is een volmondig "ja". De engel Gabriël verkondigde dit al bij de aankondiging van de geboorte van Jezus: "En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de naam Jezus geven. Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid, en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen" (Luk. 1:31-33). De Bijbel getuigt op vele plaatsen van Jezus’ koningschap, de ware Koning, Jezus de Messias. Zijn komst zal de wereld vervullen met Zijn glorie en zal het koninkrijk van God volledig zichtbaar maken.

Komst van de Koning

Wanneer Hij terugkomt, zal Hij niet als een nederige dienaar verschijnen zoals tijdens Zijn eerste komst, maar als de glorieuze Koning die rechtvaardig zal oordelen over de wereld. Dit wordt duidelijk geopenbaard in Openbaring 11:15, waar wordt aangekondigd: "Het koninkrijk van de wereld is van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal regeren in alle eeuwigheid." Dit is een krachtige proclamatie van de vestiging van Jezus' eeuwige heerschappij over de aarde, een heerschappij die Zijn volmaakte gerechtigheid en vrede zal brengen.

In Openbaring 12:10 lezen we: "Nu is gekomen de zaligheid en de kracht en het koninkrijk van onze God en de macht van Zijn Christus, want de aanklager van onze broeders is neergeworpen, die hen aanklaagde voor onze God dag en nacht." Deze passage toont de uiteindelijke overwinning van Christus over de machten van de duisternis en de vestiging van Zijn rechtvaardige koninkrijk. De tegenstander wordt definitief verslagen en het koninkrijk van God zal voor eeuwig gevestigd worden.

 

Het Koningschap van Israël

Wanneer Jezus terugkeert, zal Hij als de langverwachte Messias de stad Jeruzalem binnentrekken en door Israël als haar Koning worden erkend. Het volk Israël zal Hem verwelkomen en psalmzingen voor Hem, zoals het geschreven staat in Psalm 47:7: "Zing psalmen voor God, zing psalmen, zing psalmen voor onze Koning, zing psalmen." Dit psalmvers benadrukt de vreugdevolle erkenning van Gods heerschappij, die ten volle tot uiting zal komen wanneer Israël haar Koning erkent bij Zijn wederkomst.

De profeet Psalm 89:19 spreekt ook over de relatie van God met Zijn volk Israël en de erkenning van de HEERE als Koning: "Want ons schild is van de HEERE, onze koning van de Heilige van Israël." Dit is een belofte die Israël herinnert aan haar eeuwige relatie met God, die haar Koning zal zijn, niet alleen als een nationaal leider, maar als de eeuwige, rechtvaardige heerser die in volmaaktheid regeert.

De Koning van Israël

Al in het Oude Testament werd Gods koningschap over Israël verkondigd. In Jesaja 43:15 zegt de HEERE: "Ik ben de HEERE, uw Heilige, de Schepper van Israël, uw Koning." Deze woorden bevestigen dat God als de Schepper en Heerser over Israël de rechtmatige Koning is, en dat Hij niet alleen hun Schepper is, maar ook hun bevrijder en leider.

De belofte van God als de Koning van Israël wordt verder versterkt in Jesaja 33:20-22, waarin staat:
"Aanschouw Sion, de stad van onze samenkomsten. Uw ogen zullen Jeruzalem zien, een veilige woonplaats… Want de HEERE zal daar in Zijn macht bij ons zijn… De HEERE is immers onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Híj zal ons verlossen."
Deze krachtige woorden spreken van een tijd waarin de HEERE als rechtvaardige Koning zal heersen, en Zijn volk zal genieten van de verlossing die Hij hen biedt. Het benadrukt dat Gods heerschappij zal plaatsvinden in de stad Jeruzalem, waar Hij zal heersen als hun Koning, en dat Zijn wet en gerechtigheid de fundering van Zijn regering zullen zijn.

Verder wordt in 1 Korintiërs 15:24-25 gesproken over de uiteindelijke vervulling van Jezus’ koninkrijk: "Dan zal het einde komen, wanneer Hij het koninkrijk aan God de Vader heeft overgedragen, nadat Hij elke heerschappij, elke macht en kracht vernietigd heeft. Want Hij moet koning zijn, totdat Hij al Zijn vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd." Deze passage wijst erop dat de uiteindelijke overwinning van Jezus over alle vijanden de volledige manifestatie van Zijn koninkrijk zal brengen.

Conclusie

De Bijbel getuigt op vele manieren van de Joodse Koning, zowel in het verleden, het heden als de toekomst. Hoewel Zijn koninkrijk momenteel verborgen is. Jezus, de Zoon van David, is de eeuwige Koning, en Zijn koninkrijk zal uiteindelijk in heerlijkheid openbaar worden. De belofte van Zijn terugkeer en het vestigen van Zijn rechtvaardige heerschappij biedt de gelovigen hoop en zekerheid. Het is deze Koning die uiteindelijk de tegenstander zal verslaan en het koninkrijk van God voor altijd zal vestigen.


082025