We lezen
Deuteronomium 7:12–11:25; Jesaja 49:14–51:3; Johannes 14:1–31.
" Omdat [eikev] u naar deze regels luistert en ze naleeft en volbrengt, zal de Heer, uw God, het verbond en de liefde die Hij uw voorouders gezworen heeft, met u nakomen. Hij zal u liefhebben, zegenen en talrijk maken." (Deuteronomium 7:12-13 Hebr. Bijbel)
In de vorige parasha profeteerde Mozes de ballingschap van Israël door hun zonden, maar ook hun terugkeer naar God. De titel van de parasha, Eikev (omdat), verbindt gehoorzaamheid aan de zegeningen van God. Mozes benadrukt dat zegeningen voortkomen uit gehoorzaamheid aan Gods Thora, zoals gezien in het voorbeeld van Abraham.
Abraham geloofde in God, zoals vermeld in Genesis 15:6: “En hij geloofde in de HEERE, en Die rekende hem dat tot gerechtigheid.” Het Hebreeuwse woord “chashav” (חָשַׁב) betekent "toerekenen", en duidt erop dat Abraham’s geloof niet op basis van werken werd gerechtvaardigd, maar door Gods genade. God beschouwde Abraham’s geloof als gerechtigheid, wat aangeeft dat gerechtigheid niet door de mens verdiend wordt, maar een gave is van God, toegeschreven aan degene die in Hem gelooft. Het toont aan dat gerechtigheid een bewuste toekenning is van God, niet willekeurig.
Geloof en het Beloofde Land
Israël wordt vaak niet meer gezien als het door God beloofde land, maar het Woord van God spreekt anders. In Deuteronomium 11:11-12 zegt Mozes: “Het land dat u in bezit gaat nemen, is een land met bergen en dalen... waar Adonai, uw God, voor zorgt.” Israël is geen land zoals andere landen; het is uniek. Het is een land dat van God is, door Hem gezegend en beschermd. Mozes herinnert de Israëlieten eraan dat ze, wanneer ze gehoorzaam zijn, voorspoed zullen ervaren in het land dat God hen geeft. Ze hoeven niet bang te zijn voor de volken die daar wonen, want God zal hen helpen het land te veroveren.
Vertrouwen in Gods Belofte
In tijden van ballingschap was het voor Israël moeilijk te geloven dat ze ooit zouden terugkeren naar hun land. Toch blijft Gods belofte aan Israël onwrikbaar. Mozes moedigt hen aan om niet bang te zijn voor de vijanden die hen tegen zullen staan, omdat God met hen zal zijn. De belofte geldt niet alleen voor Israël, maar voor iedereen die vertrouwt op de belofte van God.
Vandaag de dag wordt Israël geconfronteerd met vijanden die proberen het land af te nemen, zoals de wereldleiders die aandringen op een twee-staten-oplossing. Hamas heeft in hun oprichtingscharter uit 1988 duidelijk gesteld dat Israël niet erkend mag worden als legitieme staat. Het handvest stelt dat het grondgebied van Israël een islamitisch heiligdom (waqf) is en dat het land niet gedeeld mag worden.
Artikel 11 van het charter zegt: "Het grondgebied van Palestina is een islamitisch heiligdom, en elke poging om het op te geven of te delen is illegaal." Het Handvest verklaart dat onderhandelingen met Israël onverenigbaar zijn met het doel van Hamas: de vernietiging van Israël. Hamas ziet de strijd als een religieuze oorlog die geworteld is in de islamitische leer, en beschouwt het bevrijden van Israël van de "Joodse bezetting" als een goddelijke missie.
Deze strijd is dieper dan een politieke, het is een geestelijke strijd tussen de God van Israël en de tegenstander van God.
De Landbelofte aan Abraham
De belofte van het land aan Abraham is een fundamenteel element in de Bijbel. Deze belofte wordt herhaald in Genesis 12:7 en 17:8, waar God het land Kanaän aan Abraham en zijn nageslacht belooft: “Aan uw nageslacht geef Ik dit land.” Deze belofte is niet alleen voor Abraham, maar ook voor zijn nakomelingen, en het land wordt beschouwd als een eeuwige erfenis. In de huidige tijd, waar de strijd tegen terrorisme en antisemitisme wordt gevoerd, blijft de belofte van God aan Israël standhouden.
Gods Zegen en Onze Verantwoordelijkheid
Wanneer God Israël zegende, vergaten velen Hem als de bron van zegen en keerden zich af van hun toewijding. In Hosea 2:8 zegt God: “Ze weet niet dat Ik het was die haar het graan, de wijn en de olie gaf; dat Ik haar meer zilver en goud gaf, dat zij voor Baäl gebruikten.” Dit herinnert ons eraan dat zelfs wanneer we gezegend worden, we vaak vergeten dat God onze zegeningen geeft. Mozes waarschuwt in Deuteronomium 8:17-18: “U zult bij uzelf denken: Mijn eigen kracht en de kracht van mijn eigen hand hebben mij deze rijkdom bezorgd. Nee, u moet aan de HEERE, uw God, denken, want Hij is het die u de kracht geeft om rijkdom te verwerven.”
Deze waarschuwing geldt ook voor ons vandaag. Wanneer we het goed hebben, kunnen we vergeten dat God de Bron is van al onze zegeningen. Het is gemakkelijk om trots te worden en te denken dat onze rijkdom het resultaat is van onze eigen inspanningen, maar het is God die ons in staat stelt om te voorzien.
Reflectie
De parasha Eikev en de boodschap van Paulus herinneren ons eraan hoe snel we vergeten dat alles wat we bezitten van God komt. We spreken vaak over onze bezittingen zonder te beseffen dat ze eigenlijk niet van ons zijn, maar van God. Dit herinnert ons aan de verantwoordelijkheid om gehoorzaam te zijn, niet uit verplichting, maar uit vertrouwen in Gods beloften. Abraham's geloof en gehoorzaamheid zijn een voorbeeld voor ons, omdat hij zijn vertrouwen in God stelde, zelfs in moeilijke tijden.
Onze gehoorzaamheid komt vaak uit verplichting, maar ware gehoorzaamheid zou moeten voortkomen uit liefde en vertrouwen in Gods plan. Dit roept ons op om ons hart te heroriënteren, onze motivatie voor gehoorzaamheid te heroverwegen en ons geloof om te zetten in daden. Wanneer we ons realiseren dat alles wat we hebben van God komt, ontwikkelen we een houding van dankbaarheid en leren we rentmeesters te zijn van de zegeningen die God ons geeft.
De Verdieping
In de strijd tussen Israël en de volken komt de geestelijke waarheid naar voren: God zal Zijn belofte aan Israël niet breken. De strijd is niet enkel politiek, maar een geestelijke strijd tussen licht en duisternis. God zal de overwinning geven aan degenen die vertrouwen op Zijn beloften en die zich richten op Hem als de Bron van hun zegen. Wil je meer lezen over de Strijd tussen Waarheid en Leugen, klik dan hier