We lezen:
Deuteronomium 29:10–30:20; Jesaja 61:10–63:9; Romeinen 10:1–12

"Jullie staan vandaag [nitzavim] in de aanwezigheid van de HEER, jullie God... Jullie staan hier om een verbond met de HEER, jullie God, te sluiten... om jullie vandaag als Zijn volk te bevestigen." (Deuteronomium 29:10–13, Hebr. bijbel)

De Heere God gaat het verbond met het volk Israël aan
Afgelopen week, in Parasha Ki Tavo, gaf Mozes de Israëlieten instructies over de tienden die aan de Levieten en de armen gegeven moesten worden. Deze week, in Parasha Nitzavim, staat het volk voor God, klaar om het verbond aan te gaan — een plechtige eed — met de Almachtige God. Of eigenlijk andersom. De Almachtige gaat het verbond met Israël aan. Wat een ingrijpend moment! Dit verbond beloofde dat God Israël zou bevestigen als Zijn eigen volk en dat Hij hun God zou zijn.

Het omvatte iedereen die voor God stonden — van de grootste tot de kleinste — de hoofden van de stammen, oudsten, officieren, mannen en vrouwen, de kleintjes en de vreemdelingen (Deut. 29:10–11) — van die dag af voor altijd. Het was zo omvattend en krachtig dat het ook degenen omvatte die niet aanwezig waren: “Dit verbond, met zijn eed, maak Ik niet alleen met jullie die hier staan, maar ook met degenen die er vandaag niet zijn.” (Deut. 29:14–15)

Een Nieuw Verbond
God verklaarde ook, door de Hebreeuwse profeet Jeremia, dat Hij een nieuw verbond zou maken met het huis van Israël en het huis van Juda. In Jeremia 31:31-34 lezen we: “Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE. Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn. Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken.”

Wat een geweldig verbond heeft Israël met de Enige Waarachtige God!

In de brief aan de Efeziërs in hoofdstuk 2:11-13 legt Paulus, de shaliach (apostel) voor de heidenen, uit “… dat u die voorheen heidenen was in het vlees en die onbesnedenen genoemd werd door hen die genoemd worden besnijdenis in het vlees, die met de hand gebeurt, dat u in die tijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen wat betreft de verbonden van de belofte. U had geen hoop en was zonder God in de wereld. Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen.”

Efeze 2:19-22 “Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is, en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst tot een heilige tempel in de Heere; op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest.”

Oproep tot zelfonderzoek
“Jullie weten zelf hoe wij in Egypte leefden en hoe wij door de landen zijn getrokken op weg hiernaartoe. Jullie zagen daar de afschuwelijke beelden en afgoden van hout en steen, van zilver en goud. Zorg ervoor dat er vandaag geen man of vrouw, clan of stam onder jullie is wiens hart zich afwendt van de HEER, onze God, om de goden van deze naties te gaan aanbidden.” (Deut. 29:16–18 Hebr. Bijbel)

In deze Parasha waarschuwt Mozes de Israëlieten dus om met een eenzame toewijding voor God te blijven en niet de goden van de volkeren die ze hadden doorkruist na te volgen.

Israël wordt opgeroepen zich in deze dagen van de valmo’adim (gestelde tijden) van Yom Teruah (Dag van de Shofar / Joods Nieuwjaar) en Yom Kippur (Dag van Verzoening), voor te bereiden en zich te onderzoeken op onrechtvaardigheid.

De shofar (ramshoorn) wordt geblazen gedurende de Hebreeuwse maand Elul ter voorbereiding op de Hoge Heilige Dagen, die beginnen met Rosh HaShanah (Nieuwjaar).

Gevangenschap: Waarom?
Mozes waarschuwde de Israëlieten dat wie zich van God afkeert en blijft volharden in eigen wegen, Gods toorn zal ervaren. Zij zullen niet vergeven worden, hun namen zullen worden uitgewist en de vloeken uit de Torah zullen hen treffen (Deuteronomium 29:19-21). Door hun zonden zou het Land verwoest en leeg liggen, zoals Sodom en Gomorra. Dit gebeurde zoals voorspeld, en de volken vroegen zich af: “Waarom heeft de HEER dit gedaan?” (Deuteronomium 29:24-25). Het antwoord is simpel: Israël had het verbond met God verlaten.

De terugkeer naar het beloofde land
Vanwege hun zonden werd Israël uit hun land verbannen, verspreid over de naties, waardoor zij als ‘zwervende Joden’ leefden. Toch blijft God genadig. Hij beloofde dat de Israëlieten ooit zouden terugkeren naar God en naar hun Beloofde Land (Deuteronomium 30:1-10). Zoals Jeremia zegt: “Ik zal uw gevangenschap omkeren en u verzamelen uit alle naties” (Jeremia 29:14).

Maar zo is het eveneens in de dagen waarin wij leven met jou en mij: Wanneer God ons uit gevangenschap van de tegenstander van de beginne haalt, ervaren we een wonder van vrijheid. Galaten 5:1 "Sta dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft, en laat u niet weer met een juk van slavernij belasten."