We lezen
Deuteronomium 16:18–21:9; Jesaja 51:12–52:12; Marcus 14:53–64
“Stel rechters [shoftim]en beambten [shotrim] aan voor al uw stammen, in elke stad die de Heer, uw God, u geeft. Zij zullen het volk rechtvaardig [tzedek mishpat / rechtvaardig oordelen.” (Deuteronomium 16:18, Hebr. Bijbel)
Inleiding
In de parasja Shoftim (Rechters) legt Mozes aan het volk Israël richtlijnen voor het aanstellen van rechters (shoftim) en wetshandhavers (shotrim). Rechters moeten de wetten van de Thora correct interpreteren, terwijl de beambten deze handhaven, zelfs met geweld indien nodig. Deze structuur is bedoeld om rechtvaardigheid te waarborgen binnen de gemeenschap.
Rechters en beambten
In het oude Israël was het essentieel dat rechters de wet eerlijk toepasten. Ze moesten onpartijdig zijn, zonder steekpenningen of voorkeur voor bepaalde mensen. De Thora benadrukt dat rechtvaardigheid altijd moet worden nagestreefd: "Tzedek, tzedek tirdof" (Rechters 16:20). Partijdigheid was onaanvaardbaar, en moeilijkere zaken moesten worden voorgelegd aan een hogere rechtbank, zoals het Sanhedrin in de Tweede Tempelperiode.
Messiaans herstel van rechters
De profeet Jesaja beloofde dat in de dagen van de Messias de rechters hersteld zouden worden zoals in het begin. In het Messiaanse tijdperk zou de rol van beambten verdwijnen, omdat iedereen een oprecht verlangen zou hebben om de wet van God te volgen. Dit geeft aan dat wanneer we de Heilige Geest ontvangen, we niet langer externe dwang nodig hebben om Gods geboden te volgen, maar dat dit uit liefde en toewijding gebeurt (Ezechiël 36:27).
Jezus/Jeshua/Jeshua en de Joodse wet
Het proces tegen Jezus/Yeshua toont aan hoe belangrijk de toepassing van de wet was. Hoewel er valse getuigen waren, werd Hij uiteindelijk veroordeeld omdat Hij zichzelf de Messias noemde, wat volgens de wet als godslastering werd beschouwd. Toch was het Gods plan dat Hij zou lijden en sterven voor de zonden van de wereld. Hij gaf vrijwillig Zijn leven om de beloofde Messias te zijn en de mensheid van zonden te redden (Johannes 10:17-18).
Gods heiligheid en de wetten voor Israël
In het bijbelgedeelte, de parasha van deze week, wordt ook benadrukt dat Israël een heilig volk moet zijn, apart gezet voor God. Daarom moeten ze zich onthouden van afgoderij, occulte praktijken en valse profeten. Deuteronomium 18:14 verbiedt elke vorm van occulte activiteit zoals tovenarij en waarzeggerij, die schadelijk zijn voor het spirituele welzijn van het volk.
Het kiezen van een koning
Mozes voorziet dat Israël op een dag een koning wil aanstellen. De koning moet een Israëliet zijn die zich niet laat leiden door materiële verlangens (veel vrouwen of rijkdom), maar die de Thora volgt en nederig blijft. In de Messiaanse profetie wordt Jezus/Jeshua als de ultieme koning van Israël gezien, die in gerechtigheid zal regeren en de Thora in zijn volheid vervult (Jesaja 9:6-7).
Wetten voor oorlog en vertrouwen op God
Mozes geeft ook richtlijnen voor oorlogvoering, waarin het volk eraan wordt herinnerd om niet bang te zijn voor hun vijanden, maar op God te vertrouwen voor de overwinning. God zelf zal met hen zijn en hen beschermen, zoals beschreven in Deuteronomium 20:2-4. Dit vertrouwen geldt ook voor de moderne strijders in Israël, die geloven dat God hen de overwinning zal geven op hun vijanden, ongeacht de uitdagingen.
Reflectie
De tekst uit Shoftim herinnert ons eraan dat rechtvaardigheid niet uitsluitend iets is wat we van anderen verwachten, maar iets wat we actief moeten nastreven. De Woord van God is niet bedoeld om opgelegd te worden, maar moet voortkomen uit een vernieuwd hart dat God uit liefde volgt. De profetie van de Messias roept ons op om het Woord in haar volheid te leven, zoals Jezus/Jeshua dat deed. Zijn vrijwillige offer benadrukt dat we niet alleen recht doen, maar dit doen in het licht van Zijn verlossing. Het vertrouwen op God in tijden van strijd, of dat nu geestelijk of praktisch is, blijft essentieel. Het besef dat God altijd met ons is, geeft rust.
Conclusie
Shoftim benadrukt de noodzaak voor rechtvaardigheid, het volgen van Gods Woord, en de heiliging van het volk Israël. Jezus/Jeshua, als de beloofde Messias, vervult de wet in zijn volheid en biedt ons de mogelijkheid om in gerechtigheid te leven door Zijn Geest. In elke strijd, of het nu fysiek of geestelijk is, kunnen we erop vertrouwen dat God met ons is en ons naar de overwinning leidt.
Paulus verwoord het onnavolgbaar wanneer hij de brief aan de Romeinen schrijft, in hoofdstuk 8:31 en volgend:
Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken? Wie zal beschuldigingen inbrengen tegen de uitverkorenen van God? God is het Die rechtvaardigt. Wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit. Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? Zoals geschreven staat: Want omwille van U worden wij de hele dag gedood, wij worden beschouwd als slachtschapen. Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad. Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.