We lezen:
Deuteronomium 33:1-34:12:
“Dit nu is de zegen waarmee Mozes, de man Gods, de Israëlieten gezegend heeft, vóór zijn dood.”
Inleiding tot de zegeningen van Mozes
De jaarlijkse cyclus van de Thoralezingen wordt afgesloten met de zegeningen die Mozes uitspreekt over de twaalf stammen van Israël, kort voor zijn dood. Deze zegeningen weerspiegelen de zegeningen die Jakob vijf generaties eerder uitsprak over zijn eigen zonen. Mozes bereidt op deze manier elke stam voor op zijn specifieke plaats binnen het volk van Israël.
De beklimming van de berg Nebo
De Thoralezing voor Simchat Torah, die V'zot HaBracha wordt genoemd ("En dit is de zegen"), speelt zich af vlak voor het moment dat Mozes de berg Nebo beklimt. Van daaruit mag hij het Beloofde Land zien, maar niet betreden. Mozes sterft in het land Moab, en zelfs vandaag de dag weet alleen God waar hij begraven ligt. Ondanks dat Mozes het Beloofde Land niet mag binnengaan, getuigt dit gedeelte uit de Thora van zijn buitengewone roeping, zoals beschreven in Deuteronomium 34:10-12.
De rol van de zegeningen van Mozes
De laatste wekelijkse parasha, V'zot HaBracha, voltooit de jaarlijkse cyclus van Thoralezingen. In deze lezing spreekt Mozes kort voor zijn dood een zegen uit over de twaalf stammen van Israël, een herhaling van wat Jakob vijf eeuwen eerder over zijn zonen had geprofeteerd. Er zijn echter belangrijke verschillen tussen deze twee zegeningen. Terwijl Jakob soms oordelen uitsprak, is er in Mozes' zegeningen alleen sprake van zegen.
De afwezigheid van Simeon en de toekomst van Israël
Opmerkelijk is dat de naam van Simeon niet wordt genoemd, aangezien zijn erfgoed uiteindelijk aan Juda werd overgedragen, zoals Jakob zelf eerder had voorspeld. De zegeningen van Mozes brengen de toekomst van Israël in kaart, waarbij de stam van Juda op de voorgrond komt te staan. De stam van Levi wordt geprezen voor haar loyale trouw aan God, vooral ten tijde van de zonden rondom het gouden kalf.
Jozef en de Messias
Mozes' zegeningen bieden ook een diepere blik op het karakter van Jozef. In beide zegeningen wordt Jozef genoemd als degene die "onder zijn broers vooraan stond". De Messias, hoewel afstammeling van Juda, vertoont karaktertrekken die doen denken aan Jozef: nederigheid, wijsheid en de bereidheid om zijn broers, die hem ooit verloochenden, te vergeven. Het is dan ook niet toevallig dat een van de titels van de Messias Ben Yosef is – de lijdende dienaar.
De stam van Levi en haar trouw aan God
In hoofdstuk 33 wordt de stam van Levi benadrukt. Mozes herinnert het volk eraan dat de Levieten de enigen waren die loyaal waren aan God toen Israël zich aanbad in de zonde van het gouden kalf. Deze stam stond vast in haar toewijding aan het Verbond, zelfs ten koste van eigen familiebanden.
Mozes' afscheid op de berg Nebo
In hoofdstuk 34 roept God Mozes naar de berg Nebo, waar Hij hem een panoramisch uitzicht over het Beloofde Land schenkt. God herinnert Mozes eraan dat hij niet in het land zal binnengaan, maar daar, op de berg, zal sterven. Het is een aangrijpend moment, vooral als je je voorstelt hoe Mozes het volk moet hebben verteld dat hij niet zou terugkeren.
De dood en het graf van Mozes
Mozes sterft op de berg Nebo in het land Moab. De Schrift zegt dat God hem daar begroef, maar dat niemand zijn graf kende. De wonderen die Mozes verrichtte waren ongeëvenaard, maar het meest opmerkelijke is dat Mozes werd gekend door God "van aangezicht tot aangezicht". Dit markeert zijn uitzonderlijke positie in de geschiedenis van Israël.
De belofte van een toekomstige profeet
De allerlaatste verzen van de Thora dienen als herinnering aan de belofte uit hoofdstuk 18, dat God een profeet zoals Mozes zou verwekken. De Thora eindigt met de woorden: "Sinds die tijd is er in Israël geen profeet meer opgestaan zoals Mozes." Dit belooft de komst van een bijzondere profeet, de Messias, die de woorden van God zou spreken en Israël zou leiden tot gehoorzaamheid. Terwijl de Thora eindigt, wachten wij nog steeds op deze profeet. In synagogen over de hele wereld wachten mensen en verlangen ze. Yeshua, Jezus van Nazareth, verklaarde dat het wachten voorbij was: "Als u Mozes geloofde, zou u Mij geloven, want hij heeft over Mij geschreven."