We lezen:
Deuteronomium 31:1-30; Hosea 14:1-9; Joël 2:11-27; Micha 7:18-20; Jesaja 55-56:3; Romeinen 10:14-18
“Toen ging Mozes naar buiten (vayelech) en sprak deze woorden tot heel Israël: ‘Ik ben nu honderdtwintig jaar oud en ik kan jullie niet langer leiden.” (Deut. 31:1-2), Hebr. bijbel)
In de parasja Wajelech, die meestal samen met de vorige parasha Nitsaviem wordt gelezen, neemt Mozes afscheid van het volk. Hij heeft het volk veertig jaar geleid door moeilijke tijden, en nu staan ze op het punt om de rivier de Jordaan over te steken en het land te betreden dat God hen heeft beloofd.
Bemoedigende woorden van Mozes
Mozes moedigt het volk aan. Hij zegt dat God hen niet in de steek zal laten als ze het beloofde land binnengaan. Hij zegt tegen hen: "Wees sterk en moedig, laat je niet bang maken door de tegenstanders die je zult tegenkomen." Mozes draagt het leiderschap over aan Jozua (Jehoshoea), zijn opvolger, en zegt tegen hem: "Wees sterk en moedig." Mozes schrijft zijn onderricht op en geeft het aan de priesters en Levieten. Zij moeten elke zeven jaar, tijdens het feest Soekot, de Thorarol voor het volk lezen, inclusief de kinderen. De rol moet naast de ark van het verbond worden gelegd, zodat het altijd een herinnering is aan de juiste weg.
Het verborgen aangezicht van God
Aan het einde van de parasha gebeurt er iets opvallends. God verschijnt in een wolk boven de tabernakel en vertelt Mozes en Jozua dat Hij weet dat het volk zich in de toekomst van Hem zal afkeren, wanneer ze eenmaal in het beloofde land zijn en het goed hebben. We lezen in Deuteronomium 31:16-18 (HSV): "En de HEERE zei tegen Mozes: "Zie, u gaat bij uw vaderen te ruste; en dit volk zal opstaan en als in hoererij achter de vreemde goden van het land waar het naartoe gaat, aan gaan, in het midden van dat land. Het zal Mij verlaten en Mijn verbond, dat Ik ermee gesloten heb, verbreken. Dan zal Mijn toorn op die dag tegen hen ontbranden. Ik zal hen verlaten en Mijn aangezicht voor hen verbergen, zodat zij opgegeten zullen worden; en veel verschrikkelijke dingen en noden zullen het volk treffen, zodat het op die dag zal zeggen: Hebben deze verschrikkelijke dingen mij niet getroffen omdat mijn God niet in ons midden is? Ik zal Mijn aangezicht op die dag zeker verbergen, vanwege al het kwaad dat het gedaan heeft, want het heeft zich tot andere goden gekeerd."
Het zijn moeilijke woorden, juist ook voor degenen die Israël van harte liefhebben. Maar tegelijkertijd zijn het de woorden van de Heere God en zullen we die onder ogen moeten zien. Want God is een God Die niet liegen kan. God zal zijn gezicht verbergen en het lijkt alsof Hij zich niet meer om hen bekommert. Dit herinnert ons aan de bijzondere manier waarop God werkt: Hij is almachtig, maar wij hebben ook een vrije wil, waardoor mensen soms van Hem afwijken. Dit thema van God’s verborgenheid en de menselijke vrijheid is een groot vraagstuk dat door de eeuwen heen is besproken, vooral in moeilijke tijden zoals de Holocaust.
Mozes wist dat het volk uiteindelijk in moeilijkheden zou komen, en uit wanhoop schreef hij een gedicht om hen te waarschuwen en te bemoedigen. Dit gedicht, dat de volgende Parasha Ha'azinoe zal vormen, is als een afscheidsrede van Mozes.
De boodschap van berouw
De sjabbat van deze week wordt Sjabbat Sjoeva genoemd, naar de woorden uit de Haftara (de profetenlezing) van Hosea: "Keer terug, Israël, naar de Eeuwige, je God! Door je eigen wandaden ben je ten val gekomen. Kom met woorden van berouw en keer terug naar de Eeuwige. Zeg tegen Hem: "Vergeef ons al onze misdaden." Dit is een oproep tot berouw, juist in de tien dagen tussen Rosj Hasjana en Jom Kipoer, waarin het volk zich voorbereidt op de Grote Verzoendag.
De tekst herinnert ons eraan dat ook wij, mensen die leven in het jaar onzes Heren 2025, altijd de mogelijkheid hebben om terug te keren naar God en om Zijn vergeving te zoeken en te vinden.
Het afscheid van Mozes is een diep moment in de Bijbel, vol betekenis en emotie. "En hij ging" — die eenvoudige uitdrukking roept een wereld van gevoelens op. Het is niet zomaar een vertrek, maar een afscheid van een leven dat veertig jaar gewijd was aan het leiden van het volk Israël, door woestijnen en over bergen van uitdagingen. Mozes was de man die het volk had uitgeleid uit de slavernij, die hen door wonderen en moeilijkheden heen had geleid en die, bij de top van de berg Nebo, het Beloofde Land alleen van een afstand mocht aanschouwen.
Het moet een intense ervaring zijn geweest voor Mozes. Hij was 120 jaar oud, een man die zijn hele leven had gewijd aan de roeping van God. Veertig jaar had hij zijn volk geleid, niet zonder strijd, niet zonder momenten van twijfel en wanhoop, maar altijd in de wetenschap dat hij door God zelf werd geleid. En nu moest hij "gaan". Hij stond op het punt om los te laten wat zijn hele wezen had gevormd: zijn roeping, zijn relatie met God, en de mensen die hij had geleid.
En dan die simpele woorden: "En hij ging." Dit afscheid markeerde het einde van een tijdperk. Voor Mozes was het de voltooiing van een missie, maar het was ook een moment van diepe overgave aan Gods plan. Hij had gehoopt het Beloofde Land in te trekken, maar het was Gods wil dat hij het niet zou betreden. Wat een pijn moet dat zijn geweest voor de man die alles had gegeven voor deze belofte! Toch volgde Mozes het pad van nederigheid. Zijn hart was volledig gericht op Gods plan, zelfs als dat betekende dat hij iets moest opgeven dat hij zo verlangde.
In datzelfde moment van loslaten, droeg Mozes het leiderschap over aan Jozua. "Wees sterk en moedig" zei hij tegen zijn opvolger, alsof hij zijn eigen kracht en moed doorgaf aan degene die de taak zou voortzetten. Het was een moment van vertrouwen, van wetenschap dat God ook Jozua zou leiden, net zoals Hij Mozes had geleid.
Dit afscheid van Mozes roept een gevoel van verlies en verlangen op, maar ook van hoop en vertrouwen. Het herinnert ons eraan dat de weg naar God niet altijd is zoals wij het willen, maar dat God altijd bij ons is. Mozes’ reis eindigt niet in het Beloofde Land, maar zijn erfenis leeft voort in het volk dat hij heeft geleid en in de trouw van God.
En dan, net als Jezus die de berg opgaat om Zijn lijden te ondergaan, zien we Mozes als een soort voorloper van die weg van gehoorzaamheid en loslaten. Beide mannen, door hun nederigheid en gehoorzaamheid aan Gods wil, lieten ons een erfenis na die groter is dan wij ooit hadden kunnen bedenken. Mozes ging de berg op, wetende dat hij zijn volk niet zou kunnen binnenleiden, maar vertrouwend op het feit dat God Zijn plan zou vervullen, ook al was Mozes’ rol daarin klaar.
Het afscheid van Mozes leert ons dat de weg van gehoorzaamheid niet altijd gemakkelijk is, maar dat het de weg is die ons dichter bij God brengt. Het herinnert ons eraan dat, zelfs als we iets of iemand moeten loslaten, God altijd met ons is en Zijn belofte van aanwezigheid, begeleiding en zegen nooit zal falen.
De verdieping
Wil je meer lezen over de woorden ‘En Hij ging’ in de context van het lijden en sterven van de Messias, klik dan hier.