Inhoud

Proloog

Deel 1
Hoofdstuk 1 Noach: kind van rust en troost
Hoofdstuk 2 De erfgenaam van de belofte
Hoofdstuk 3 De roep van God
Hoofdstuk 4 De grote opdracht
Hoofdstuk 5 Het Verbond
Hoofdstuk 6 Heilig Toevluchtsoord
Hoofdstuk 7 De laatste oproep en de vloed die komt
Hoofdstuk 8 Het water komt…
Hoofdstuk 9 Een nieuw begin
Hoofdstuk 10 De duif van hoop
Hoofdstuk 11 De aarde ontwaakt
Hoofdstuk 12 De geur van genade
Hoofdstuk 13 De zegen van een nieuw begin
Hoofdstuk 14 Reflectie

Deel 2
Hoofdstuk 15 Het zal zijn als in de dagen van Noach…
Hoofdstuk 16 Seculiere filosofieën en de verwerping van Gods Waarheid
Hoofdstuk 17 Technologische prestaties en wetenschappelijke ‘vooruitgang’
Hoofdstuk 18 Sociale plagen
Hoofdstuk 19 Seksuele immoraliteit
Hoofdstuk 20 Individualisme en egoïstische welvaart
Hoofdstuk 21 De afwijzing van Gods Woord
Hoofdstuk 22 Plotselinge paniek
Hoofdstuk 23 De Ark van veiligheid: Jezus onze Redder
Hoofdstuk 24 Reflectie

Proloog

Dit boek is geboren uit een zoektocht naar betekenis — een verlangen om het verhaal van onze tijd te verbinden met de eeuwige waarheden die in de Schrift verborgen liggen. Het is een reis die begint bij de oorsprong van het menselijk bestaan, bij het moment waarop God de aarde schiep en de mens zijn leven schonk. Door de eeuwen heen heeft de mens gezocht naar antwoorden op de diepste vragen van het bestaan: over het leven, het geloof, het lijden en de uiteindelijke bestemming van de mens. Dit verlangen om betekenis te vinden, is een zoektocht die we als mensheid blijven maken, door beproevingen, verlossing en hoop.

In deze zoektocht is het verhaal van Noach een centraal thema, een van de krachtigste vertellingen uit de Bijbel. Het verhaal van Noach is er een van oordeel en genade, van de kracht van Gods trouw en de ongekende vernieuwing die voortkomt uit Zijn belofte. Noach, een man die gehoorzaam was in een wereld die door zonden werd overspoeld, leidde niet alleen zijn eigen leven, maar was de sleutel tot de redding van de schepping zelf. Zijn verhaal is geen ver verleden, maar een tijdloze les die tot op de dag van vandaag resoneren.

Dit boek is opgedeeld in twee delen, die ieder op hun eigen manier het verhaal van Noach verder uitwerken en vertalen naar onze hedendaagse werkelijkheid. Elk deel biedt een diepere reflectie en onderzoekt de betekenis van Gods werk in de geschiedenis en in ons eigen leven.

Deel 1: Een verhaal van geloof en redding

In het eerste deel van dit boek duiken we dieper in de verhalen van Noach, van zijn gehoorzaamheid en het herstel van de schepping na de zondvloed. Het is een verhaal van geloof, van het vasthouden aan Gods belofte midden in een wereld die Hem afwees. In Genesis 5-9 zien we hoe Noach zijn leven volledig in vertrouwen op God wijdde, zelfs toen de wereld om hem heen vol chaos en zonden was. Dit deel biedt een reflectie op wat het betekent om te leven in geloof, zelfs wanneer alles om ons heen lijkt te vervallen. Hoe kunnen we, net als Noach, vasthouden aan de beloften van God, ook wanneer de wereld lijkt te veranderen of te verdwijnen?

Deel 2: Vergelijking met onze tijd

Het tweede deel van dit boek trekt parallellen tussen de tijd van Noach en onze eigen tijd, zoals Jezus dat deed in Mattheüs 24 en Lucas 17. Jezus zei dat Zijn komst zou zijn zoals in de dagen van Noach, en in dit deel onderzoeken we de overeenkomsten tussen toen en nu. Het tweede deel richt zich op de geestelijke, morele en technologische veranderingen die onze wereld beïnvloeden. Net als in Noachs tijd zien we vandaag de dag een afname van morele normen, het vervagen van het gezin als fundament van de samenleving, en de afwijzing van Gods normen. Dit deel vraagt ons om na te denken over de betekenis van de uitnodiging tot bekering die God ons geeft en over de vraag of wij, net als Noach, bereid zijn om in gehoorzaamheid te leven.

Elke lezer wordt uitgedaagd om in beide delen niet alleen Noach’s verhaal te onderzoeken, maar om het als een spiegel te gebruiken voor het eigen leven en de tijd waarin wij leven. Dit boek is een uitnodiging om te reflecteren op de onveranderlijke waarheden van God’s woord en de betekenis die deze voor ons hebben in een wereld die steeds verder lijkt af te dwalen. Net zoals de zonden van de oude wereld uiteindelijk plaatsmaakten voor herstel en nieuw leven, zo kunnen ook wij in onze tijd de uitnodiging voor vernieuwing en genade omarmen.

Moge dit boek, in zijn tweedelige structuur, niet alleen een bron van inzicht zijn, maar ook een ark van rust en reflectie in een wereld die vaak lijkt te zinken in chaos. Het verhaal van Noach is een verhaal van hoop — een herinnering dat zelfs in de donkerste tijden Gods beloften standhouden en er altijd ruimte is voor herstel.

Met zegen,
C. van der Vlist

Deel 1: Een verhaal van geloof en redding

De Bijbel is rijk aan verhalen die niet alleen historische gebeurtenissen beschrijven, maar ook diepe geestelijke waarheden bevatten. Eén van de meest aangrijpende verhalen is dat van Noach, een man die door zijn geloof en gehoorzaamheid aan God de wereld verliet zoals hij die kende, om een nieuw begin te maken. De wereld was in verval geraakt, en Noach, als een man die standvastig in zijn geloof bleef, werd door God gekozen om de aarde opnieuw tot leven te brengen.

In Genesis 5-9 wordt het verhaal van Noach verteld: van zijn geboorte tot de zondvloed en de redding van de schepping. Maar dit verhaal is veel meer dan een eenvoudige vertelling over de bouw van een ark of de redding van dieren. Het is een verhaal van geloof, van het vasthouden aan God’s belofte midden in een wereld die Hem afwees. Het is een verhaal van redding, waarin God Zijn genade toont, zelfs te midden van oordeel.

Hoewel de Bijbel ons de gebeurtenissen uit Noach's leven laat zien, is er meer te ontdekken. Het is niet alleen de geschiedenis van een oud volk; het is een levend verhaal dat ons vandaag nog kan inspireren en uitdagen. Hoe reageren wij als God ons oproept om te leven in geloof en gehoorzaamheid, zelfs wanneer de wereld om ons heen lijkt te vervallen? Wat betekent het voor ons om te vertrouwen op God’s plan, zelfs als dat plan niet altijd past in wat wij ons voorstellen?

Dit boek neemt de woorden van de Bijbel als uitgangspunt, maar voegt er een verhalende invulling aan toe. Het is een poging om de diepte van Noach's geloof en Gods redding niet alleen te begrijpen, maar ook te ervaren in de context van onze eigen tijd. Door ons te verdiepen in zijn verhaal, ontdekken we dat het niet alleen zijn verhaal is — het is ook ons verhaal.

Hoofdstuk 1: Noach: kind van rust en troost

Genesis 5:28-32: “Lamech leefde honderdtweeëntachtig jaar, en verwekte een zoon. En hij gaf hem de naam Noach, en zei: Deze zal ons troosten over ons werk en over het zwoegen van onze handen, vanwege de aardbodem, die door de HEERE vervloekt is. En Lamech leefde, nadat hij Noach verwekt had, vijfhonderdvijfennegentig jaar; en hij verwekte zonen en dochters. Al de dagen van Lamech waren zevenhonderdzevenenzeventig jaar; en hij stierf.”

De dagen van Adam lagen nog niet ver achter hen. De ouderen van het volk konden verhalen vertellen alsof ze er zelf bij geweest waren, hoe de hof gesloten werd, hoe de cherubs met vlammende zwaarden de toegang tot de hof bewaakten (Gen. 3:23-24). Dat moment was in hun herinneringen gegrift, als een onmiskenbare waarheid die hen voortdurend achtervolgde. De hof, waar de mens in harmonie met zijn Schepper had gewandeld, was voor hen een gemis dat niet vergeleken kon worden met wat de wereld nu was. De herinnering aan het verloren Eden was als een melodie, die zo vaak in hun gedachten voorbijvloog, maar niet langer echt gehoord werd. De hof was gesloten, en de gevolgen drukten hun stempel op de aarde. De aarde was veranderd, bedekt door dorens en distels, door het zwoegen en zuchten van de mensen, die in hun handen een zwaar werk hadden om de vloek die over de aarde lag te dragen (Gen. 3:17-19, Rom. 8:20-22) .

In die gebroken wereld werd Noach geboren. Zijn vader Lamech, een man die met de rimpels van verdriet in zijn gezicht de sporen van de gebrokenheid van de mensheid droeg, nam zijn pasgeboren zoon in zijn armen. De woorden die hij sprak waren gevuld met hoop, maar ook met een zekere bezorgdheid. “ Deze zal ons troosten over ons werk en over het zwoegen van onze handen, vanwege de aardbodem, die door de HEERE vervloekt is.” (Gen. 5:291).

De naam die Lamech aan zijn zoon gaf – Noach – was een naam die niet zomaar uit de lucht gegrepen was. Het was een gebed, een wens, een verlangen dat de wereld weer in rust zou komen. Noach, wat ‘rust’ of ‘troost’ betekende, was niet slechts een naam, maar een belofte. Het was een naam die als een echo door de generaties zou klinken, een naam die verwachting droeg, de vermoeidheid van de mens zou breken. De ogen van zijn moeder, die de pijn van de gebrokenheid van de wereld in haar eigen leven voelde, glansden in het halfdonker van de tent. In de wieg van haar kind zag ze misschien een glimp van Eden, een straal van licht die de duisternis om hen heen doorbrak.

De wereld waarin Noach opgroeide was verre van vredig. Het geslacht van Kaïn had steden gebouwd, enorme torens die de lucht in staken, hoog in de hemel, als een teken van de menselijke trots en ambitie. Maar de fundamenten van die steden lagen in bloed en geweld. Reuzen, mannen die hun kracht gebruikte voor eigen roem, bewogen zich over de aarde, en hun heerschappij was er één van geweld. (Gen. 4:17-24, Gen.6:1-4 )De wet was hun macht, en de stad was hun koninkrijk. Het lied van Lamech, de voorvader uit Kaïns lijn, weerklonk als een donkere echo door de aarde: “...Ik doodde een man om een wond, een jongen om een striem...” (Gen. 4:23-24) Wraak en trots waren het deuntje dat de aarde vulde. De mens had zijn weg naar zelfverlossing gezocht, maar was gevangen geraakt in zijn eigen trots.

Toch was er, tussen de schemerige chaos, ook een ander spoor. Het geslacht van Seth, de zoon die Adam kreeg in plaats van Abel, droeg een ander verhaal. Henoch, een verre voorvader van Noach, had met God gewandeld en was niet meer geweest, omdat God hem had weggenomen (Gen. 5:24, Hebr. 11:5) Dit verhaal werd doorgegeven als een geheim, een levend getuigenis dat het mogelijk was om te leven in hechte gemeenschap met God, zelfs in tijden van grote verwarring. Henoch’s reis met God was een lichtpunt, een verhaal dat door de generaties heen fluisterde, dat het mogelijk was om dicht bij God te leven, zelfs als de wereld om je heen verscheurde.

In dit spanningsveld groeide Noach op. Hij stond tussen de herinnering aan Eden en de gebroken wereld van zijn tijd. Tussen het beeld van Henoch, die in Gods nabijheid had gewandeld, en de machtige reuzen die hun eigen wetten volgden. Hij leerde al snel dat zijn naam een belofte én een last was. “Rust, kom binnen! Troost, kom eten!” klonk het vaak als de vrouwen in het dorp hem riepen. Die woorden, die zijn naam droegen, waren als een gebed, een roep om iets dat alleen hij misschien kon brengen. Soms voelde Noach de zwaarte van die woorden, een gewicht dat hem niet zomaar werd opgelegd, maar dat hij zelf als een taak accepteerde. Zijn naam was een blijvende herinnering aan wat er van hem verwacht werd – een roeping die hij niet zou ontlopen.

Toch waren er momenten, stille momenten in de avond als de zon onderging en de wereld in schemering werd gehuld, dat Noach omhoog keek naar de sterren en zich afvroeg of zijn naam misschien meer was dan een wens. Misschien was het geen eenvoudige oproep naar rust, maar een profetie die in hem verborgen lag – de belofte van een nieuw begin. De wereld om hem heen leek in de versnelling te komen, de stadsmuren rezen hoger, de handel bloeide, de smeden sloegen ijzer tot wapens, en muziek vulde de straten (Gen. 4:16-24) Het was een tijd van vooruitgang, maar ook van chaos en geweld. De geur van bloed hing als een dreigende wolk in de lucht, en de mensen zochten naar macht, roem en zelfverheffing. Ze gaven zich over aan hun verlangens, hun hart was gevuld met trots en zelfzucht, en zij zochten niet naar God (Gen. 6:5 , Gen. 6:11-13, Jak. 4:1-3 ).

De wereld waarin Noach zich bevond was als een storm die steeds harder raasde, en de mensen om hem heen gaven zich over aan hun eigen macht. Maar Noach liep een ander pad. Hij kende de verhalen van de oudsten, had de belofte van zijn naam gehoord, en diep in hem begon een stilte te groeien die sterker was dan het rumoer om hem heen. Het was een stilte die geen macht, geen stadsmuren, geen wapens konden verstoren. In deze stilte zou Noach leren wandelen – niet met de mensen, maar met God. Diep in zijn hart wist hij dat de rust die zijn naam beloofde, niet van deze wereld kwam. Het was een rust die hij niet in de drukte zou vinden, maar alleen in de stilte van zijn wandel met de Schepper (Gen. 6:9).

De weg die voor Noach lag, was niet de gemakkelijke weg van de massa. Het was de weg van een man die de roep van de Schepper had gehoord en die, zelfs te midden van de chaos, vastberaden was om in Zijn voetstappen te treden. Noach zou leren dat de kracht niet in macht ligt, maar in gehoorzaamheid aan de stem van God (Hebr. 11:7). Terwijl de wereld zich verder uitstrekte in haar zonden, zou Noach zich wenden tot de Schepper die hem de troost had beloofd. En in de stilte van zijn hart zou hij ontdekken dat de rust die zijn naam hem had beloofd, de kracht was om de storm te overwinnen.

 

1 Er is sprake van een woordspel tussen de naam Noach ‘rust’ en het Hebreeuwse woord voor ‘troosten’.

 

Hoofdstuk 2: De erfgenaam van de belofte

Genesis 5:31-32: "Al de dagen van Lamech waren zevenhonderdzevenenzeventig jaar; en hij stierf. Toen Noach vijfhonderd jaar oud was, verwekte Noach Sem, Cham en Jafeth."

De dagen van Lamech waren voorbij, en voor Noach voelde dit als het afsluiten van een tijdperk. Zijn vader had hem altijd herinnerd aan de belofte die in zijn naam lag – Noach, rust, troost – en nu was die stem stil. Toch bleef de herinnering als een zachte gloed in zijn hart branden. De wereld buiten was veranderd. De lijn van Kaïn had steden gesticht, maar hun fundamenten waren doordrenkt van geweld. De oudsten spraken soms nog over God, maar hun woorden verloren zich in het geroezemoes van hebzucht en trots. Het kwaad nam toe, en Noach voelde zich klein in deze wereld, maar ook geroepen tot iets groters (Gen. 6:11-12, 2 Petr. 2:5) .

De jaren gleden voorbij. Noach werkte het land, zorgde voor zijn gezin en vond stilte in de avond. Hij dacht vaak aan Henoch, die met God had gewandeld en door Hem was weggenomen. Henoch was een voorbeeld voor Noach van hoe een mens dicht bij God kon leven, zelfs in een verdorven wereld. In zijn hart groeide een stille overtuiging: het was mogelijk om trouw met God te wandelen, hoe eenzaam dat ook leek. Toen Noach vijfhonderd jaar oud was, werden zijn zonen geboren: Sem1, Cham2 en Jafeth3. Sem was kalm en bedachtzaam; Cham was vurig van energie; Jafeth was nieuwsgierig en ontvankelijk. Noach voelde zowel hoop als verantwoordelijkheid: deze kinderen moesten opgroeien in een wereld die steeds verder afdreef van God, en hij moest hen voorbereiden op wat komen zou.

Noach leerde zijn zonen over de Schepper, de hof van Eden, en de verloren verbondenheid van de mens. Hij vertelde hen over Adam, Abel, Henoch, en de trouw van God door de generaties heen. Zijn woorden werden soms met verwondering ontvangen, soms met ongeduld, maar altijd bleef de boodschap helder: God is betrouwbaar, ook als alles om hen heen dat niet lijkt. Het leven van Noach werd verder gevormd door de dagelijkse confrontatie met de zonde van de wereld. Hij zag het in de handelaren die elkaar bedrogen, in de mannen die dorpen plunderden, in hun hoogmoedige woorden en daden. Noach voelde de ernst van deze realiteit diep in zijn ziel. Zijn gebeden waren eenvoudig, maar intens, en hij vroeg God om leiding en bescherming.

Zijn geloof werd zichtbaar in zijn omgang met zijn kinderen. Noach nam hen mee naar de velden, wees naar de hemel en sprak over de Schepper. Soms vroegen ze hem naar de reuzen, naar de machtige steden, en de mannen die zich verheven boven anderen. Noach antwoordde geduldig: "De Schepper ziet alles, en Hij zal Zijn oordeel spreken op Zijn tijd."

In de nacht, wanneer de familie sliep, voelde Noach de roep van God in stilte. Hij wist dat zijn leven een voorbereiding was op een groter doel. Zijn naam, rust en troost, was meer dan een verwachting van zijn vader; het was een profetie van wat komen zou. De volgende ochtend stond Noach vroeg op, terwijl de nevel nog over de velden hing. Het was een vreemde stilte; de vogels leken terughoudend te zingen en de wind fluisterde koud langs de stammen van de oude bomen. Noach voelde een onrust die hij niet goed kon plaatsen. De aarde leek anders dan gisteren, alsof ze ademhaalde met een geheim dat zich nog niet volledig had geopenbaard. Hij liep naar de rivier en keek naar het water dat traag stroomde, glanzend in het ochtendlicht. Er was iets in de beweging, iets bijna dreigends, dat hem een beklemmend gevoel gaf. De wereld leek op het punt van een kantelpunt te staan.

Toen keek hij naar zijn kinderen. Sem stond stil, de handen in elkaar gevouwen, zijn blik vastbesloten maar vredig. Cham was opgewonden, gevoelig voor de spanning die hij voelde. Jafeth hurkte bij een steen, zijn ogen gericht op het glinsterende water. Noach voelde hun aanwezigheid als een anker, maar ook als een verantwoordelijkheid die zijn hart zwaar maakte.

Hij herinnerde zich de woorden van Lamech: “Deze zal ons troost geven over ons werk en de moeitevolle arbeid van onze handen.” De belofte die zijn vader in hem had gelegd, voelde plotseling urgenter, bijna tastbaar. Het was alsof het hem voorbereidde op een tijd die veel groter zou zijn dan hij zich ooit had voorgesteld.

De dagen gleden verder in het ritme van arbeid en zorg. Noach stond vroeg op, samen met zijn kinderen. Ze observeerden de dieren: een stel jonge herten die voorzichtig het bos uitkeken, vogels die in harmonie hun lied zongen. Sem luisterde aandachtig, Cham was meeslepend in zijn enthousiasme, en Jafeth was gefascineerd door de glinstering van de rivier. Noach glimlachte bij hun verschillen, maar voelde een gewicht op zijn hart. Elk van hen droeg een vonk van zijn eigen karakter, en hij wist dat hij hen moest leiden met wijsheid, voorbeeld en liefde.

Hij leerde hen niet alleen over de natuur, maar ook over het leven zelf. “Als je hart opent en voedt met goedheid, zal het vrucht dragen,” zei hij. “Als je het sluit en vervult met kwaad, zal het verwelken.” ‘s Avonds, bij het vuur, vertelde Noach verhalen over hun voorvaderen, over de trouw van God door de generaties heen (Deut. 6:6-7, Ps. 78:4, Ps. 145:4). Sem stelde vragen, Cham onderbrak met spottende commentaren, en Jafeth leunde dichter bij het vuur, zijn ogen glinsterend van nieuwsgierigheid. Noach voelde trots. Zijn kinderen leerden door te zien, te luisteren, te voelen en te ervaren.

Toch voelde hij soms angst. De aarde zuchtte onder de zonde van de mensen. Maar telkens, in de stilte van de nacht, voelde hij de geruststellende aanwezigheid van God: een zekerheid dat Hij hem niet zou loslaten, dat Zijn plan zich ontvouwde, en dat de rust die zijn naam belichaamde, werkelijkheid zou worden.

Op een dag, terwijl ze samen werkten, keek Noach naar zijn kinderen. Hij zag hun energie, nieuwsgierigheid en strijdlust. Ze waren uniek, maar ook kwetsbaar. Hij besefte dat hij hen niet alles kon beheersen, maar dat hij hen kon leren luisteren naar God, naar hun hart en naar elkaar. Dat vertrouwen, die gehoorzaamheid, zou hen dragen door de tijden die zouden komen.

En zo leefde Noach verder: werkend, lerend, liefhebbend en voorbereidend. Zijn leven was een weefsel van rust en zorg, van geloof en wijsheid, van verhalen en stilte. Hij wist dat er donkere dagen op komst waren, maar dat hij een instrument van redding was, niet door macht of dwang, maar door trouw, geduld en gehoorzaamheid. Zijn gezin groeide op met verhalen, arbeid en gebed, gevormd tot iets sterker dan de tijd en groter dan de wereld zelf.

Noach voelde diep in zijn hart dat wat komen zou, een deel van Gods plan was. En hij wist dat, zolang hij wandelde in rust en gehoorzaamheid, zijn kinderen en hijzelf gedragen zouden worden door een kracht die alles overstijgt – een kracht die zelfs de stormen van de aarde zou overleven.

 

1 Betekenis: De naam Sem kan ook worden geïnterpreteerd als "de naam" of "beroep". In de Bijbel is Sem de voorvader van de Semitische volken, waaronder de Hebreeën, Arabieren en andere volken van het Midden-Oosten. Zijn naam zou dan kunnen verwijzen naar een blijvende erfenis of roem, aangezien de nakomelingen van Sem een belangrijke plaats innemen in de Bijbel, vooral de Israëlieten. Genesis 10:21 beschrijft Sem als de voorvader van alle nakomelingen van Eber (waaruit de Hebreeën voortkwamen).

2 Betekenis: "Warm", "heet", of "heetheid". De naam Cham wordt vaak geassocieerd met de Afrikaanse volken. Hij is de vader van onder andere Kanaän, de stamvader van de Kanaänieten. In sommige oude vertalingen wordt hij zelfs genoemd als de vader van de volken die naar het zuiden (Afrika) trokken. Cham kan mogelijk ook "de zwarte" betekenen, wat verwezen kan worden naar de donkere huidskleur van zijn nakomelingen. Bijbelreferentie: In Genesis 9:25 vervloekt Noach Cham's zoon Kanaän na de ongepaste handelingen van Cham met zijn vader. Cham wordt vaak geassocieerd met een afstammeling die het woeste en onbeheerste uitdrukt.

3 Betekenis: "Uitbreiden", "vergroten", of "pracht". Jafet wordt vaak geassocieerd met de volken die zich in het westen en noorden vestigden, waaronder de Grieken en andere Europese volken. Zijn naam kan betekenen dat zijn nakomelingen zich zouden uitbreiden of vermenigvuldigen in vele landen. Jafet wordt vaak beschouwd als de voorvader van de Europese volken. Bijbelreferentie: In Genesis 10:2-5 wordt Jafet de stamvader van verschillende volken, waaronder de Meden, Grieken, Scythen, en vele andere volkeren van Europa en Azië.